Ga naar hoofdinhoud

Waarom zijn veel mensen over God en de hemel gaan spreken als over “Iets”? We zijn minder abstract gaan denken en meer concreet. Kon je vroeger spreken over de Heilige Geest als een persoon. In onze tijd lukt dat nog amper omdat mensen bij een persoon denken aan een romp met hoofd en armen en benen. Voor een theoloog is een persoon vooral een denkend wezen met een eigen identiteit.

Eucharistieviering in de parochie van de H. Augustinus, in de kerk van de H. Joannes de Doper (Katwijk), de H. Willibrordus (Wassenaar) en De Goede Herder (Wassenaar), weekeinde van 13 en 14 juli 2013, om 19.00, 09.30 en 11.00 uur, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: C2013DHJ15C

Lezingen

E.L.: Deuteronomium 30,10-14
Ps.: 69 (68), 14 en 17, 30-31, 33-34, 36ab en 37
T.L.: Kolossenzen 1,15-20
All.: Johannes 14, 23
Ev.: Lucas 10,25-37

Homilie

“Meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?” Wie stelt in onze tijd nog zo’n vraag? Luther had zondermeer al moeite met deze vraag, alsof je door iets te doen de hemel kan verwerven. Maar voor deze wetgeleerde, deze vrome jurist die alle wetten van de Bijbel goed kende, was het een wezenlijke vraag; wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?

Wie van ons is nog met deze vraag bezig? Uitvaartgesprekken zijn vaak een mooie aanleiding om over het eeuwig leven te spreken. Het meest gehoorde antwoord is in onze tijd: “Ik geloof wel dat er iets is.” Theologen noemen dit in onze tijd het “Ietsisme”. Die term is stapsgewijs vanaf 1996 ingeburgerd geraakt. Dat “Iets” moet dan de term God en hemel vervangen. Oude termen als hiernamaals of het hemels paradijs hoor je steeds minder.

Sommige mensen verwachten ook niet dat er voor hen nog leven na de dood is. Ze geloven wel dat er wel zo-iets als God bestaat, en zo-iets als een hemel, maar dat dit niet voor mensen is weggelegd. Anderen geloven ook wel zo-iets, dat er wel een leven is voorbij de dood, maar dat je elkaar daar niet zult kennen of herkennen. Soms hoor je ook zeggen: “Ik weet het niet, er is er nog nooit een teruggekeerd, als er wat is, dan is dat mooi meegenomen.” In die trant zijn er nog veel antwoorden te horen.

Het zou interessant zijn om echt na te gaan hoe het diepe besef en het geloof in eeuwig leven, zoals deze wetgeleerde in het Evangelie dat heeft en zoals onze ouders dat vrijwel allemaal hadden, in één generatie tot bijna niets is gereduceerd. Sociologen wijzen op de opkomst van de techniek. Al in 1912 schreef de socioloog Émile Durkheim dat het wetenschappelijke denken volgens hem een meer volmaakte vorm van het godsdienstige denken is.

Hij en andere sociologen hebben wel eens vergeten dat hun stelling zelf een rol spelen in het denken van de mensen. Zo wordt na verloop van tijd steeds meer waar wat zij beweerden, omdat hun stelling het denken beïnvloedt. Zij gaan er vaak vanuit dat geloof vanzelf verdwijnt als de mensheid meer begrijpt over de natuur, meer kan met techniek, meer weet over het leven en het heelal.

Het zou een interessante avond kunnen zijn wanneer we zo met de kerkgangers samen zouden praten over ons geloof in het eeuwig leven. Die term “Eeuwig leven” is op zich al interessant. De laatste jaren zie je artikelen verschijnen die eeuwig leven op aarde als onderwerp hebben. Wanneer de wetenschap erin slaagt alle verouderingsprocessen te beheersen, inclusief de achteruitgang van onze hersenen, dan zou je oneindig op aarde kunnen leven.

Maar dat bedoelde de wetgeleerde niet met zijn vraag en dat bedoelde ook Jezus niet met zijn antwoord. Soms hoor je nog wel eens spreken over “een stoel in de hemel verdienen”. Of zoals Jezus het noemt “Een schat in de hemel opbouwen”. Toch is dat idee steeds minder geworden. Misschien dat Luther daar invloed op heeft gehad of zoveel andere stromingen, maar misschien ook iets anders.

De reden waarom veel mensen over God en de hemel spreken als over “Iets”, heeft er naar mijn idee vooral mee te maken dat de beelden waarmee vroeger over God werd gesproken niet meer functioneren. Dat heeft er ook mee te maken dat we minder abstract zijn gaan denken en meer concreet. Kon je vroeger spreken over de Heilige Geest als een persoon. In onze tijd lukt dat nog amper omdat mensen bij een persoon denken aan een romp met hoofd en armen en benen. Voor een theoloog is een persoon vooral een denkend wezen met een eigen identiteit.

Veel mensen kregen moeite met oude beelden, oude tekeningen of schilderijen met God als een oude man met een lange grijze baard op een hoge wolk. Het is een beeldspraak die ontstaan is uit de verhalen uit de Bijbel. Aan de ene kant is er dus een goede ontwikkeling, door het besef dat God er zo niet uit ziet, dat God ook geen marionettenspeler is die aan alle touwtjes trekt. Dat besef is gegroeid. Maar helaas lijkt het dat velen niet ontdekken dat die oude beeldspraak niets anders was dan een hulpmiddel. Ook de middeleeuwse theologen dachten niet aan God als een oude man op een wolk.

We zijn dus verder met ons denken, maar tegelijk ook achterop geraakt, omdat veel mensen van onze tijd het Evangelie niet kennen en het denken van Jezus en van de Kerk niet kennen. Dan staat het gelovige denken gaandeweg stil en stilstand is achteruitgang.

Voor Jezus is het Eeuwig Leven geen vraag, maar een weet. Hij hoeft ook niemand te overtuigen dat God bestaat. Wel moet hij zijn leerlingen ervan overtuigen dat er voor hen een plaats is in de hemel, in het Huis van de Vader. Hij moet zijn leerlingen ervan overtuigen dat God voor ons stervelingen eeuwig leven in petto heeft.

Dan blijft die vraag staan van de wetgeleerde: “Meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?” Dan is het antwoord van Jezus helder: Bemin God en je naaste als jezelf. Met de schitterende parabel van de barmhartige Samaritaan. Het laat niets aan duidelijkheid te wensen over. Vooral die slotopmerking van Jezus: “Ga dan en doet gij evenzo.” Amen.

Voorbede

Wij bidden tot God onze hemelse Vader.

Wij bidden voor alle mensen die Jezus willen volgen, dat zij tijd maken om zich te verdiepen in zijn geloven, in zijn denken en in zijn doen. Dat zij Jezus navolgen in liefde tot God en de naaste en ook zelf worden als een barmhartige Samaritaan. (Laat ons bidden.)

Wij bidden voor de samenleving, dat mensen oog hebben voor elkaar als mens. Dat de verzakelijking kan worden gekeerd en een mentaliteit groeit waarin leven en liefde, dienstbaarheid en zorg belangrijker worden dan economisch nut en winst. (Laat ons bidden.)

Bidden we voor onze parochie van de H. Augustinus. Bidden we voor allen die werkzaam zijn in de Diaconie en de Caritas. Dat zij steeds weer inspiratie vinden bij de barmhartige Samaritaan bij uitstek, bij Jezus Zelf en doen zoals Hij heeft voorgedaan. (Laat ons bidden.)

Wij bidden voor gezinnen en alleenstaanden, voor ouders, kinderen en kleinkinderen. Wij bidden dat niemand verloren loopt, niemand wegkwijnt door gebrek aan aandacht en liefde, niemand van het pad van Jezus afraakt omdat wij geen tijd hadden. (Laat ons bidden.)

Back To Top