Ga naar hoofdinhoud

Met Augustinus als voorbeeld mogen we groeien in verbondenheid en dienstbaarheid. Het wordt voor ons mogelijk door onze verbondenheid met Christus en elkaar.

Eucharistieviering in de parochie van de H. Augustinus, in de kerk van de H. Joannes de Doper (Katwijk) op 8 september 2013, om 09.30, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: C2013DHJ23C-HAUG

Lezingen

E.L.: Wijsheid 7, 7-10. 15-16
Ps.: 18
T.L.: 1 Johannes 4, 7-16
All.: GvL 244
Ev.: Matteüs 23, 8-12

Homilie

Laat je geen rabbi noemen, laat je geen vader noemen, laat je geen leraar noemen. Het is een uitspraak van Jezus waar je over kunt nadenken. Deze vakantie was ik even in een klooster. Ik ken enkele priesters daar en een aantal jaar geleden was het me al opgevallen dat de priesters in huis daar niet pater worden genoemd, maar broeder. Er zijn ook broeders in dat klooster, is dat dan niet verwarrend. Nee, het is juist mooi dat ze elkaar allemaal broeder noemen. Als medegelovige in huis maakt het niet uit of je broeder of priester of overste bent, we zijn allemaal kinderen van God en broeders en zusters van elkaar.

Toch is zo’n opmerking van Jezus ook wel lastig. Paulus, de grote apostel noemde zich vader in het geloof, dat zei hij tegen degene die door hem tot het geloof waren gekomen. Leefde Paulus dan niet volgens het Evangelie, kende hij dit woord van Jezus niet? Of moeten we dit woord van Jezus beter begrijpen, meer naar de bedoeling.

Ik denk het laatste, want het gaat om de houding, de manier waarop je omgaat met elkaar. Aanspreekvormen zijn handig in de omgang en nodig in de samenleving. Als die aanspreekvormen maar niet een status worden waardoor mensen zichzelf meer gaan voelen dan anderen.

Onze patroon, de H. Augustinus heeft dat ook gezien. Hij schrijft in zijn boek Confessiones over zijn eigen houding voor zijn bekering. Jarenlang heeft zijn moeder Monica voor hem gebeden. Zijn moeder stapte ook op mensen af waarvan ze dacht dat ze haar zoon op andere gedachten konden brengen, zoals de heilige bisschop Ambrosius. Augustinus schrijft daarover: Toen zij hem verzocht zo vriendelijk te zijn om eens met mij te praten en mijn dwalingen te weerleggen en mij van het verkeerde pad af te brengen en het goede bij te brengen – zulke verzoeken deed ze wel eens als ze er geschikte mensen voor trof – was hij daar niet toe bereid. Dat was bepaald verstandig van hem, zoals ik later wel heb ingezien. Hij antwoordde namelijk dat ik nog niet voor lering toegankelijk was, omdat ik de opgeblazenheid nog had van een nieuweling in die sekte…(Confessiones III, XII, 21; vertaling Gerard Wijdeveld)

Augustinus was door zijn grote spreekvaardigheid verwaand, eigenwijs, erg overtuigd van zijn eigen gelijk. Hij liep met de wereld mee en vooral de stroming van de Manicheeën trok hem erg aan. Die stroming lijkt wat op de New Age van onze tijd.

Augustinus moest gaandeweg ontdekken dat echte wijsheid niet in de gewone kennis en de gewone geleerdheid zit. Echte kennis, echte wijsheid was voor Hem Christus kennen en navolgen.

Zijn moeder heeft jarenlang voor hem gebeden en toen ze bleef aandringen bij bisschop Ambrosius zei hij: ‘U moet mij nu met rust laten. Zo waar u leeft, het is uitgesloten dat de zoon van die tranen verloren gaat!” Augustinus schrijft daarover: “In haar gesprekken met mij dacht mijn moeder er nog dikwijls aan terug dat ze dit antwoord had opgenomen alsof het uit de hemel had geklonken.” (Confessiones III, XII, 21).

Augustinus wist wat ascese was, dat kende hij vanuit het Manicheïsme. Maar die vorm en die stroming had hij ontmaskerd als onwaarachtig. Nu had hij Christus als zijn Heer aangenomen en vond in het Evangelie de echte wijsheid. Hij zocht de stilte, het gebed, de studie. Toen hij echter in Hippo was, hield de plaatselijke bisschop Valerius net een toespraak waarin hij aankondigde te willen stoppen. Daarop werd geroepen dat Augustinus er was. Hij begreep dat het Gods wil was en werd bisschop van Hippo.

Toch hield hij zijn ideaal hoog. Hij zei tegen zijn gelovigen dat hij wel bisschop was vóór hen, maar tegelijk gelovige mét hen. Augustinus begreep wat Jezus had bedoeld met de woorden: “Wie de grootste onder u is, moet uw dienaar zijn. Al wie zichzelf verheft, zal vernederd en wie zichzelf vernedert, zal verheven worden.”

Wij hebben als parochie van de H. Augustinus een patroon die door het leven gelouterd is, die de waarheid van het katholieke geloof heeft moeten zoeken en ontdekken en die daarna al zijn kunde en kennis heeft ingezet om dat geloof door te geven en alle dwaal-stromingen te ontmaskeren.

Dat is in onze tijd net zo nodig als toen. Andere stromingen, andere namen, maar dezelfde principes en mechanismen. We mogen onze patroon vragen ons te helpen om sterker te worden in ons geloof. Dat ons hart net zo vurig wordt als zijn hart. Dat we stevig in het geloof en in het leven staan. Dat we dienen en niet heersen, dat we niet om onszelf draaien maar God zoeken in onze naaste. Dan zal onze parochie een levend geheel zijn van broers en zussen, van kinderen van God, een thuis voor iedereen die God zoekt. Amen.

Voorbede

Wij richten ons in gebed tot God.

Wij bidden voor de Kerk wereldwijd, voor paus Franciscus, de bisschoppen en alle andere gelovigen. Dat we in navolging van de Heer, met heel ons hart verlangen naar vrede. Dat wij ook zelf vrede voortbrengen in woord en daad als vrucht van liefde, gerechtigheid en solidariteit. (Laat ons [zingend] bidden.)

Wij bidden voor onze parochie en ons pastoraal team. Wij vragen om het vuur van de heilige Geest, dat er saamhorigheid mag zijn en vreugde in het werk, dat God zijn zegen verleent aan deze nieuwe start. (Laat ons bidden.)

Wij bidden voor de wereld. Dit weekend bidden we met onze paus Franciscus en zoveel mensen van goede wil, om vrede in onze wereld, in het bijzonder om duurzame vrede voor de bevolking van Syrië en voor heel het Midden-Oosten. Om oprechte en concrete stappen van toenadering op weg naar veiligheid, verzoening en vrede. (Laat ons bidden.)

Wij bidden voor gezinnen en alleenstaanden, voor ouders, kinderen en kleinkinderen. Op voorspraak van de heilige Augustinus vragen wij om een geest van geloof en bezinning, een geest van eenvoud en wijsheid, van onderling vertrouwen en liefde voor God en de naaste. (Laat ons bidden.)

Intenties

Back To Top