Ga naar hoofdinhoud

Op de tweede zondag van Pasen vieren we barmhartigheidszondag, ofwel zondag van de goddelijke Barmhartigheid. In het jaar van barmhartigheid staat dit thema nu nog meer centraal. De barmhartigheid van God komt tot ons in geloof, hoop en liefde.

Eucharistieviering in de parochie van de H. Augustinus, in de kerk van de H. Jozef (Wassenaar), 2 april 2016, om 19.00 uur, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: C2016TMP02C

Lezingen

E.L: Handelingen der Apostelen 5, 12-16
Psalm: 118 (117), 2-4, 22-24, 25-27a
T.L: Apokalyps 1, 9-11a. 12-13. 17-19
Vers: Johannes 20, 29
EV: Johannes 20, 19-31

Homilie

Afgelopen Paaszondag vertrok ik vanuit de vraag wat de verrijzenis met ons mensen doet en de vragen waarom Petrus Jezus verloochend had en waarom de andere apostelen waren gevlucht.

Vandaag wil ik vertrekken bij de vraag waarom Thomas niet kon geloven. Tegelijk komen we zo op het spoor wat Jezus belangrijk vindt in ons geloof. Even kort de geschiedenis zoals we die net hoorden. Jezus verschijnt aan zijn leerlingen. Thomas is er niet bij en weigert te geloven. De zondag erna is Jezus opnieuw in hun midden. Thomas is erbij en belijdt vervolgens zijn geloof als hij zegt: “Mijn Heer en mijn God.” Hoe vindt die ommekeer plaats?

Jezus zegt: “Omdat ge Mij gezien hebt gelooft ge? Zalig die niet gezien en toch geloofd hebben.” Wat is nu dat geloven? De apostelen hadden gezegd: “Wij hebben de Heer gezien.” Maar Thomas weigert te geloven op het woord van zijn medeapostelen. Daar duidt Jezus op als Hij vragenderwijs zegt: “Omdat ge Mij gezien hebt gelooft ge?” Jezus wil dat Tomas en wij geloven op het woord van betrouwbare getuigen.

Paulus zal later schrijven: “Joden eisen wonderen, heidenen verlangen wijsheid. Maar wij verkondigen een gekruisigde Christus, voor de Joden een aanstoot, voor de heidenen een dwaasheid. (1 Kor. 1, 22-23)” Tomas moet loskomen van de oude houding van zijn Volk, of zoals Jezus in Kana tegen de hofbeambte zei: “Als gij geen wondertekenen ziet, dan gelooft gij niet.”

Hoe graag zouden we die tien plagen nog een keer zien en vervolgens de zee zien opengaan zodat een heel volk over de bodem kan trekken! Hoe graag zouden we die stenen platen zien die Mozes op de berg kreeg! Die hofbeambte in het Evangelie begreep het, hij zei: “Heer, kom toch eer mijn kind sterft!” Het ging hem niet om een wonder of teken, maar om de genezing van zijn zoon. Vervolgens zou blijken of hij Jezus gelooft op zijn woord. Jezus gaat niet mee, maar zegt: “Ga maar, uw zoon leeft.” De man geloofde wat Jezus hem zei en ging op weg.

Die vraag mogen wij ook aan onszelf stellen. Geloven wij op het Woord van Christus, het woord van de Apostelen, het woord van de Kerk? Geloven wij op basis van betrouwbare getuigen, of willen wij zoals de Joden in Jezus’ tijd, eerst tekenen en wonderen zien. Of zijn wij Westerlingen eerder net als de Grieken, de heidenen, en verlangen wij een vorm van wijsheid, van kennis, van wetenschap, van filosofie, van theologie, van dogmatiek, willen we redeneringen en redevoeringen, willen we taalspel met mooie verhalen of mooie muziek, wat willen we? Willen we een overtuigend verhaal dat past in de tijdgeest, willen we troostvolle woorden die niet botsen met het politiek correcte denken van onze tijd?

Waarom kon Tomas niet geloven en wat kon hij niet geloven? Ik vermoed dat dit kwam door de Joodse dogmatiek van die tijd, dat God het goede loont en het kwade straft, dat iemand die aan het kruis sterft dus een zondaar moet zijn, dat zou God immers verhoeden. Degene die de apostelen gezien hebben, kan niet Dezelfde zijn als Degene die aan het kruis heeft gehangen en is gestorven. Dus zegt Tomas: “Zolang ik in zijn handen niet het teken van de nagelen zie, en mijn vinger in de plaats van de nagelen kan steken, en mijn hand in zijn zijde leggen, zal ik zeker niet geloven.” Daarom zegt Jezus tot Tomas: “Kom hier met uw vinger en bezie mijn handen. Steek uw hand uit en leg die in mijn zijde en wees niet langer ongelovig maar gelovig.”

Paulus schrijft: “Joden eisen wonderen, heidenen verlangen wijsheid. Maar wij verkondigen een gekruisigde Christus, voor de Joden een aanstoot, voor de heidenen een dwaasheid.

Tomas kan zich niet voorstellen dat Gods goedheid, Gods barmhartigheid zich zo openbaart. Hij kan niet snappen dat het lijden en sterven van een rechtvaardige ten goede kan komen aan heel het volk. Hij had het kunnen weten, als hij Jesaja goed had gelezen. Maar zijn denken was geblokkeerd door de tijdgeest van toen.

Dat geldt ook voor ons. Wij hadden waarschijnlijk net zo gereageerd als Tomas, maar dan met andere vragen: Ik geloof niet als Jezus niet uitlegt hoe God al die ellende in de wereld kan dulden. Ik geloof niet als Jezus niet uitlegt waarom rechtvaardige mensen zoveel ellende meemaken. Ik geloof niet in God als Jezus niet uitlegt waarom wij God niet kunnen zien. Wanneer we in deze vragen blijven hangen, zijn we net als Tomas die niet geloofde tot hij Jezus zag.

Op de zondag van de goddelijke barhartigheid mogen we ons bewust worden dat die barmhartigheid van God geen goedkope barmhartigheid is. Wij zien niet de plagen van Egypte, maar we zien een Jezus die mensen geneest en zijn Kerk die dit werk voortzet. Wij zien geen stenen platen met Gods geboden erop, maar wij zien Jezus, Gods Woord is Vlees geworden, Hij doet Gods Woord, Hij draagt en verdraagt en volbrengt de waarheid en de wijsheid en toont Gods liefde tot het uiterste toe. Jezus roept ons op om te geloven, omdat betrouwbare getuigen ons de waarheid over Jezus, over God en over ons hebben doorgegeven, opdat ook wij geloven en leven. Amen.

Voorbede

Christus, onze voorspreker is het mensgeworden gelaat van Gods barmhartigheid. Bidden wij vol vertrouwen.

Wij bidden voor allen die in Christus geloven, dat zij zich niet laten afleiden door schijnzekerheden van onze tijd, dat zij durven geloven in Christus die onze waarachtige levensweg is. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor alle mensen die net als Tomas alleen hun ogen geloven, dat hun innerlijk oog mag worden verlicht, zodat zij tot geloof komen en Jezus navolgen. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor onze parochiegemeenschap, om de saamhorigheid van de apostelen die hun geloof met elkaar deelden en zo samen de ervaring opdeden van Christus verrijzenis en aanwezigheid. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor gezinnen en alleenstaanden, voor echtparen, ouders, kinderen en kleinkinderen, dat de vreugde van Pasen een echte geloofsvreugde mag zijn, dat we elkaar meenemen in de navolging van Christus. (Laat ons [zingend] bidden):

Intenties

Back To Top