Ga naar hoofdinhoud

Waar ben je aan gehecht? Die vraag klinkt vandaag door in de lezingen. Waar is je hart en van wat verwacht je je zekerheden?

Eucharistieviering in de parochie van de H. Augustinus, in de kerken van: St. Jozef (Wassenaar), de H. Joannes de Doper (Katwijk) en de H. Laurentius (Voorschoten), weekeinde van 3 en 4 augustus 2019, om 19.00, 09.30 en 11.00 uur, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: C2019DHJ18C

Lezingen

E.L: Prediker 1, 2; 2, 21-23
Psalm: Ps. 90 (89) 3-4, 5-6, 12-13, 14 en 17
T.L: Kolossenzen 3, 1 -5. 9- 11
All. Vers. Johannes 15, 15b
EV: Lucas 12, 13-21

Homilie

God laat zich niet voor iemands karretje spannen. Twee weken geleden twee zussen, Marta en Maria. Marta zei tegen Jezus: “Heer, Iaat het u onverschillig dat mijn zuster mij alleen Iaat bedienen? Zeg haar dan dat ze mij moet helpen.” Vandaag twee broers. De ene broer zegt tegen Jezus: “Meester, zeg aan mijn broer dat hij de erfenis met mij deelt.”

Het lijkt best redelijk. Laat Maria mij komen helpen. Laat mijn broer de erfenis met mij delen. Waarom reageert Jezus toch zo anders? Hij komt met een wedervraag: “Man, wie heeft Mij tot rechter of verdeler over u aangesteld?” Maar als er iets onrechtvaardig is, dan mag je toch God vragen om rechtvaardigheid!? Je komt het in de Psalmen volop tegen. Psalm 9 vers 5 bijvoorbeeld: “Gij hebt mijn zaak ter hand genomen, gezeten op uw troon hebt Gij mij recht gedaan”. Is het dan vreemd dat iemand naar Jezus toekomt met zo’n vraag? Het is tevens de erkenning dat Hij op de rechtersstoel zit.

Wat betekent die vraag van Jezus: “Man, wie heeft Mij tot rechter of verdeler over u aangesteld?” Is het een retorische vraag? Is het een afwijzing? Of is het een uitnodiging om te zien wie Jezus werkelijk is? Zoiets komen we zes hoofdstukken verder nog een keer tegen, dan antwoordt Jezus aan de rijke jongeling: “Waarom, noemt ge Mij goed? Niemand is goed dan God alleen”. Daarna geeft Jezus antwoord. Die jongeman wordt uitgenodigd een schat in de hemel te verwerven door alles te verkopen wat hij bezit, de opbrengst aan de armen te geven en daarna Jezus te volgen. Want dat is wat hem nog ontbreekt, een schat in de hemel, rijk zijn bij God.

Zoiets komen we nu weer tegen in de parabel van de man met de overvloedige oogst die alles in grote schuren wil opslaan en bij zichzelf zegt: “Man, je hebt een grote rijkdom liggen, voor lange jaren; rust nu uit, eet en drink en geniet ervan’!” Dat laatste is waar Jezus op ingaat: “Ik rust nu uit, eet en drink en geniet ervan’!”

iedere Jood in de tijd van Jezus heeft begrepen waar Jezus naar verwijst met die parabel. Ooit was er hongersnood. Jozef in Egypte had de dromen van farao geduid. Zeven vette jaren en zeven magere jaren. In de vette jaren hadden ze het graan in grote silo’s opgeslagen. In de magere jaren werd daarvan uit gedeeld aan allen die graan nodig hadden. Maar deze man zegt: “Ik rust nu uit, eet en drink en geniet ervan’!” Een schril contrast. Daarom zegt God tegen hem: “Dwaas! Nog deze nacht komt men je leven van je opeisen; en al die voorzieningen die je getroffen hebt, voor wie zijn die dan?” En Jezus legt uit: “Zo gaat het met iemand die schatten vergaart voor zichzelf, maar niet rijk is bij God.”

Het gaat Jezus erom dat wij rijk zijn bij God. Dat is een heel andere rijkdom. Dat moest Marta leren, haar zus Maria had dat begrepen. Dat moest de rijke jongeling leren, die bedroefd wegliep omdat hij zo rijk was, hij kon zijn rijkdom niet loslaten. Dat moet ook de man van vandaag leren. Hij is jaloers op zijn broer leren, omdat hij een groter deel heeft geërfd.

Dus luidt de vraag: “Wat moeten wij leren?” Onze gehechtheid aan de aardse goederen komen bij dit soort lezingen meteen aan het licht. Als we innerlijk spontaan al snel sympathie hebben voor Marta, voor deze broer die een kleinere erfenis heeft, voor de rijke jongeling die de stap niet kan zetten om alles weg te doen, als we spontaan sympathie hebben voor hen, dan wringt het ook in ons eigen hart.

Misschien kan deze vraag daarbij helpen. Heeft Jezus iets tegen de rijken of iets tegen rijkdom. Nog los van de vraag of je met AOW en pensioen bij de rijken hoort. Nee, Jezus heeft niet tegen hen. Hij waarschuwt alleen dat geen enkel bezit jouw leven bij God veilig stelt. Alleen als jij je bezit inzet voor Gods Koninkrijk brengt het hemelrente op, dan wordt het een schat in de hemel die meer rente opbrengt dan ooit op aarde mogelijk is, leven dat in eeuwigheid doorgaat.

Jezus waarschuwt dus ook deze man die boos is op zijn broer. Hij vindt het onrechtvaardig. Als Jezus zijn invloed doet gelden, zal zijn broer wel inbinden en de erfenis delen. Maar Jezus wil hem uitnodigen een andere rijkdom te zoeken. Zijn broer draagt de verantwoordelijkheid om met zijn nieuwe bezit goed om te gaan. Hij wordt ook uitgenodigd rijk bij God te worden in plaats van rijk op aarde.

Paulus is in de tweede lezing best fel met het oog op aards bezit. Hij spreekt over hebzucht die gelijk staat met afgoderij”. En Prediker in de eerste lezing noemt alles ijdelheid: “Er zijn mensen die zich aftobben en inspannen met wijsheid en kennis van zaken, maar wat ze verdienen, moeten ze afgeven aan anderen, die zich niet inspanden. Ook dat is ijdelheid en grote onbillijkheid”.

Wat zeggen wij in onze tijd? Ik heb hard gewekt, ik heb een goed pensioen, nu gaan we uitrusten, eten en drinken en ervan genieten.” Let op, als dat onze belangrijkste gedachte is, dan weten we nu wat Jezus als antwoord geeft. En als dat antwoord u ergert, weest juist dan gewaarschuwd. Zorg dat wat u bezit rendement geeft in de hemel. Waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn (vgl. Matteüs 6, 21). Amen.

Voorbede

Wij bidden in vertrouwen op Gods Voorzienigheid.

Wij bidden voor de Kerk, voor alle gelovigen, voor alle mensen die Jezus willen navolgen, dat zij de vrijheid verwerven van Gods kinderen, de vrijheid om goed te doen, om eigen bezit in te zetten voor Gods Koninkrijk, om rijk te zijn bij God. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor de wereld, bijzonder voor de rijke landen, dat zij hun verantwoordelijkheid nemen voor het behoud van de schepping, voor vluchtelingen op zee, voor gebieden met droogte en hongersnood, voor vrede in landen die geen vrede kennen. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor onze parochie en onze parochiekernen, om een gezonde onthechtheid, een gezonde soberheid, om innerlijke vrijheid, om wijsheid in het omgaan met ons bezit, dat we rijk mogen zijn in geloof, hoop en liefde. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor gezinnen en alleenstaanden, voor echtparen, ouders, kinderen en kleinkinderen; dat we in de gezinnen leren om in deze luxe maatschappij niet gehecht te zijn aan wat voor bezittingen ook, dat we dankbaar zijn voor elkaar en elkaar stimuleren in de dienst aan God en de naaste. (Laat ons [zingend] bidden):

Intenties

Back To Top