Ga naar hoofdinhoud

Vandaag vieren we de patroon van onze parochie, de heilige Augustinus. Hij heeft een kleurrijk leven gehad. Toch ging de echte kleur en het echte licht pas stralen toen hij Christus gevonden had. Wij Mogen Christus vinden in zijn Woord en Sacrament.

Eucharistieviering in de parochie van de H. Augustinus, in de kerken van de H. Willibrord (Oegstgeest) en H. Joannes de Doper (Katwijk), weekeinde van 7 en 8 september 2019, om 19.00, 09.30 en 11.00 uur, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: C2019DHJ23CHAUG

Lezingen

E.L: Wijsheid 9, 13-18b
Psalm: Ps. 90 (89) 3-4, 5-6, 72-73, 74 en 77
T.L: Filémon 9b-10. 12-17
All. Vers. Johannes 8, 12
EV: Lucas 14, 25-33

Homilie

Augustinus werd in 354 te Tagaste in Noord-Afrika geboren. Na een woelige jeugd en een bewogen studentenleven werd hij in Milaan tot het geloof bekeerd en in 387 door bisschop Ambrosius gedoopt. Na zijn terugkeer in zijn vaderland leidde hij een ascetisch leven en werd hij gekozen tot bisschop van Hippo. Vierendertig jaar lang was hij een voorbeeld voor zijn gelovigen die hij onderrichtte door zijn talrijke preken en geschriften, waarin hij ook tegen de dwalingen van zijn tijd krachtig optrad en de geloofsleer op een knappe wijze verduidelijkte. Hij stierf in het jaar 430.

Uit de Belijdenissen van de heilige Augustinus, bisschop van Hippo († 430)

O eeuwige waarheid, ware liefde en geliefde eeuwigheid. Aangespoord om tot mij zelf terug te keren, ben ik onder uw leiding in mijn binnenste getreden. Ik was daartoe in staat, want Gij zijt mijn helper geworden (vgl. Ps. 30 (29), 11). Ik ben er binnengetreden en met de ogen van mijn ziel, hoe zwak die ook waren, zag ik verder dan mijn blik reikte, zag ik hoog boven mijn geest een onveranderlijk licht. Het was niet dat gewone, voor allen zichtbare licht; het was ook niet hetzelfde licht, maar dan groter en vele malen sterker en alles met zijn glans vervullend.

Dat was het niet, maar iets anders, geheel verschillend van dit alles. Ook was het niet zo boven mijn geest als olie op het water of als de hemel boven de aarde. Maar het was hoger en verhevener, want het heeft mij geschapen. En ik was lager, want ik ben hierdoor gemaakt. Wie de waarheid kent, kent dit licht. En wie het licht kent, kent de eeuwigheid. De liefde kent het.

O eeuwige waarheid en ware liefde en geliefde eeuwigheid! Gij zijt dat, mijn God, naar U verzucht ik, dag en nacht. Zodra ik U leerde kennen, hebt Gij mij tot U genomen om mij te laten zien dat er iets was om te zien, maar dat ik nog niet in staat was om te zien. Gij hebt mijn zwakke ogen verblind door de felheid van uw stralen op mij neer te laten komen. Ik ben gaan sidderen van liefde en van ontzetting. Ik ontdekte namelijk dat ik ver van U verwijderd was in een geheel ander gebied, en het was alsof ik uw stem hoorde uit den hoge: ‘Ik ben de spijs van de volwassenen, groei en gij zult Mij eten. Gij zult Mij niet veranderen in u, zoals lichamelijk voedsel, maar gij zult in Mij veranderen.’

Ik zocht de weg om kracht te krijgen, die mij in staat zou stellen U te genieten; en die weg kon ik niet vinden, totdat ik Hem zou omhelzen, die ‘de Middelaar is tussen God en de mensen, de mens Christus Jezus’ (1 Tim. 2, 5), die God is, boven alles verheven, de gezegende tot in eeuwigheid. Hij roept ons toe en zegt: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’ (Joh. 14, 6). Hij is het die het voedsel dat ik niet tot mij kon nemen, verenigde met het vlees, want het Woord is vlees geworden, ten einde uw wijsheid waardoor Gij alles geschapen hebt, melk te laten worden omdat wij nog als kinderen zijn.

Te laat heb ik U liefgekregen, schoonheid, zo oud en toch zo nieuw; te laat heb ik U liefgekregen! Gij waart in mijn binnenste en ik was buiten en daar zocht ik U en ik, wanstaltig als ik was, stortte mij op de schone dingen die Gij hebt gemaakt. Gij waart bij mij en ik was niet bij U. Die dingen hielden mij ver van U, die niet zouden bestaan, als zij niet in U bestonden. Gij hebt geroepen en geschreeuwd en mijn doofheid doorbroken; Gij hebt gefonkeld en geschitterd en mijn blindheid verdreven; Gij hebt een aangename geur verspreid, ik heb die ingeademd en nu snak ik naar U; ik heb geproefd en nu honger en dorst ik; Gij hebt mij aangeraakt en ik ben ontvlamd in verlangen naar uw vrede.

O waarheid, licht van mijn hart, laat niet mijn eigen duisternis tot mij spreken. Ik ben verdwaald en ik heb mij U weer herinnerd. En zie, nu keer ik, verhit en hijgend, terug naar uw bron. Zelf wil ik mijn leven niet zijn: uit mijzelf heb ik slecht geleefd, in U kom ik weer tot leven. En zie, nu keer ik, verhit en hijgend, terug naar uw bron. Amen.

Voorbede

Bidden wij tot God, onze Vader.

Wij bidden op voorspraak van de heilige Augustinus voor de Kerk wereldwijd; dat zijn woord en zijn voorbeeld allen mag inspireren en bemoedigen, dat zijn wijsheid en inzicht ons geloof versterkt, dat alle gelovigen de liefde van Christus beter leren kennen. (Laat ons [zingend] bidden.)

Wij bidden voor onze wereld, bijzonder in deze dagen voor allen die een zwaar kruis dragen, in oorlogsgebieden of op de vlucht, maar ook door ziekte of eenzaamheid in onze landen. Bidden wij dat alle mensen van goede wil stappen zetten om hen te helpen, zodat het kruis lichter wordt en allen samen Gods liefde bevorderen. (Laat ons bidden.)

Wij bidden voor onze parochie en onze parochiekern, dat wij tijd vinden en maken om de wijsheid van Augustinus tot ons te nemen, dat we de kansen benutten die deze tijd ons biedt, dat we zelf meer en meer ervoor kiezen onze levensweg met Christus te gaan. (Laat ons bidden.)

Wij bidden voor gezinnen en alleenstaanden, voor echtparen, ouders, kinderen en kleinkinderen, we bidden om geloof en liefde, om hoop en wijsheid, dat de harten mogen branden voor God en de naaste, op voorspraak van onze patroon de heilige bisschop Augustinus. (Laat ons bidden.)

Intenties

Back To Top