Ga naar hoofdinhoud

Vanuit het Evangelie willen we kijken naar het leven van Augustinus.

Eucharistieviering vooraf aan de Augustinuslezing, in de parochie van de H. Augustinus, in de kerk van St. Jozef (Wassenaar), 10 september 2019, om 19.00 uur, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: C2019HAUGC

Lezingen

E.L: Kolossenzen 2, 6-15
Psalm: Ps. 145
All. Vers. Ps. 119 (118), 135
EV: Lucas 6, 12-19

Homilie

Het jaar 2018 was in ons bisdom een jaar van gebed. Dit jaar, 2019, is het jaar van de roepingen. Beide onderwerpen komen vandaag in het Evangelie samen; gebed en roeping. “Jezus bracht in het gebergte de nacht door in gebed tot God. Bij het aanbreken van de dag riep Hij zijn leerlingen bij zich en koos er twaalf uit”.

Vandaag laat Jezus ons het belang van gebed zien. Vanuit een al te verheven idee over Jezus zouden mensen kunnen denken, waarom zou Jezus nu moeten bidden, aangezien Hij zegt: “De Vader en Ik, wij zijn één” (Johannes 10,30). Jezus bidt echter niet alleen omdat Hij ons een voorbeeld wil geven, Hij bidt ook uit zichzelf. Hij geeft ons niet alleen het Onzevader als gebed om tot God te bidden; Hij bidt nadrukkelijk ook zelf, zowel tot zijn hemelse Vader als tot de heilige Geest. Paulus zegt ons dat wij mensen uit onszelf niet eens weten hoe we moeten bidden, maar de heilige Geest bidt in ons (Romeinen 8, 26-27). Dus net als Jezus, bidt de heilige Geest in ons tot de Vader en de Zoon. Het mysterie van het gebed is het mysterie van de Drie-ene God en het gebed is deelname aan dat mysterie, het is een deelnemen aan de innerlijke communicatie van Vader, Zoon en heilige Geest.

Jezus bidt niet vlug even, Hij bidt de hele nacht, Hij offert zijn nachtrust er letterlijk voor op. Hij zegt tegen ons dat we niet met een omhaal van woorden moeten bidden (Matteüs 6,7), geen plechtige woorden, geen literaire volzinnen, geen politieke statements. Maar Jezus zegt daarbij niets over de duur van het gebed. Geen omhaal van woorden, maar wel een hele nacht in gebed tot God. Wie het gelang van gebed begrijpt, beseft ook dat een Mis van een uur in de week, niet overdreven is.

De roeping van de apostelen begint met het gebed van Jezus op de berg. Zo is de Kerk zich bewust dat iedere roeping begint met het gebed. Om die reden heeft onze bisschop opgeroepen om in iedere parochie een of meer gebedsgroepen te hebben en hij vraagt dan ook dit jaar extra gebed om roepingen, niet om het volgend jaar verder te vergeten, maar als een nieuwe start, om weer voort te zetten.

Onze patroon de heilige Augustinus heeft dit naderhand ook beseft. Zelf schrijft hij over zijn moeder Monica, dat zij veel en onder tranen heeft gebeden voor haar zoon. Dat was ook nodig. Augustinus werd in 354 te Tagaste in Noord-Afrika geboren. Hij had een woelige jeugd en een bewogen studentenleven. Hij was talentvol en had een groot gevoel voor litteratuur. Augustinus wordt er hoogleraar in de retorica. Hij was ondertussen gaan samenwonen met zijn vriendin, ze kregen een zoontje, Adeodatus, en bleven dertien jaar bij elkaar. Zijn moeder vond die vrouw echter niet een geschikte partij en stuurde haar weg, hun zoon ging met haar mee. Die scheiding zou ook in zijn latere leven als bisschop een wond in zijn hart blijven. Zijn vriendin ging terug naar Carthago en over haar wordt gezegd dat zij daarna haar leven aan God wijdde. Augustinus kan dat niet, hij is te zeer gehecht aan de genoegens van het vlees en kiest een tijdlang voor een maîtresse. Hij luistert niet alleen naar preken van Ambrosius, hij blijft lezen en luisteren en tijdens het luisteren naar het verhaal over de woestijnvader raakt hij plotseling in een hevige crisis. Hij hoort stemmen van spelende kinderen. Zij zingen: “Neem en lees, neem en lees” (“tolle, lege”: Belijdenissen (conf.) VIII, 19). Hij hoort die woorden als de stem van God, slaat de Bijbel lukraak open en leest Paulus die schrijft: “Laten wij ons behoorlijk gedragen, als op klaarlichte dag, en ons onthouden van zwelgpartijen en drinkgelagen, van ontucht en losbandigheid, van twist en nijd. Bekleed u met de Heer Jezus Christus en vertroetel uw lichaam niet tot begeerlijkheid” (Rom 13,13-14). Dan staat zijn besluit vast: hij legt zijn ambt neer en zich laten dopen. Vanaf dat moment zal hij een leven in onthouding leiden.

Jezus heeft een nacht doorgebracht in gebed. Monica heeft vele jaren gebeden voor haar zoon. Het gebed werd verhoord, maar net als Abraham moest zij geduld hebben en volhouden. Augustinus moest de weg van de buitenkant naar de binnenkant afleggen. Plezier van het lichaam, uiterlijk, in het mooie en aantrekkelijke, het lieve en het hartstochtelijke, naar een dieper innerlijk leven. Dat kostte tijd en strijd, zoeken en blijven zoeken en ondertussen was dar het ondersteunende gebed van zijn moeder.

Jezus riep twaalf apostelen; zo verschillend, met zulke andere achtergronden, Hij nam het risico van verraad, het risico van verloochening, het risico van onbegrip, van eigenwijsheid, van zwakte, de geest is wel sterk maar het vlees is zwak, zei Hij tegen Petrus. Jezus heeft alle risico’s genomen, maar niet zonder gebed. Alles heeft hij in gebed gebracht en zo in de handen van de hemelse Vader gelegd. In zijn keuze heeft Hij de Heilige Geest gevolgd en ieder gelijke kansen gegeven, ook Judas Iskariot.

We zijn in het jaar van de roepingen. Onze patroon Augustinus laat ons door zijn leven zien hoe dat proces van geroepen worden kan verlopen, hoeveel tijd erin kan gaan zitten, en bovenal hoe belangrijk daarbij het gebed is. Maar ook dat iemand dan, net als Augustinus, met al zijn of haar talenten zich volledig kan geven aan Christus en zijn Kerk en hoe vruchtbaar zo’n leven dan kan zijn voor de persoon zelf en zoveel andere mensen. Amen.

Back To Top