Ga naar hoofdinhoud

Met Aswoensdag begint de Veertigdagentijd. Het askruisje dat we vandaag ontvangen is daarvan een uiterlijk teken. Toch gaat het, zoals we in de lezingen zullen horen vooral om onze binnenkant. Laat Christus u in de Eucharistieviering innerlijk raken met zijn genade.

Eucharistieviering in de parochie van de H. Augustinus, in de kerk van de H. Laurentius (Voorschoten), 6 maart 2019, om 19.00 uur, door pastoor Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: C2019QDR00C-ASWOEN1

Lezingen

E.L: Joël 2,12-18
Psalm: 51 (50), 3-4, 5-6a, 12-13, 14. 17
T.L: 2 Korintiërs 5, 20-6,2
All: Ps. 51 (50), 12a, 14a
EV: Matteüs 6, 1-6.16-18

Homilie

“Laat tussen de voorhal en het altaar de priesters, die de dienst van de Heer verrichten, wenen en zeggen: ‘spaar uw volk, Heer, laat niet met uw erfdeel spotten, laat niet de heidenen het overheersen’.” Deze tekst uit de eerste lezing, komt terug in een oud gezang: Parce, Domine, parce populo tuo: ne in aeternum irascaris nobis. Waarom bidden we dat, waarom vragen we dat? Aswoensdag, als begin van de Veertigdagentijd is een oproep om ons te bezinnen op ons leven, individueel en als geloofsgemeenschap, in het klein en in het groot. “Keert tot Mij terug, van ganser harte, met vasten, met geween en met rouwklacht”, zegt Joël namens God. Wat in de eerste lezing betrekking heeft op Israël, heeft nu betrekking op ons.

Aswoensdag zet ons aan tot een gewetensonderzoek. Paulus zet daarbij in de tweede lezing een grote stap: “Wij smeken u in Christus’ naam: laat u met God verzoenen! Hem die geen zonde heeft gekend heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij door Hem Gods eigen heiligheid zouden worden”. Jezus is tot zonde gemaakt, schrijft Paulus. Hij, de onschuldige, hing als de grootste zondaar aan het kruis. Door die ongehoordheid heeft Jezus voorgoed de weg van de vergeving geopend en de weg van vergelding gesloten.

Verleden jaar augustus schreef Paus Franciscus een brief naar aanleiding van het seksueel misbruik in Pennsylvania. In die brief riep de paus de hele Kerk op tot een “boetedoening door gebed en vasten”. Daar kamen verschillende reacties op. Zo hoorde ik een gelovig katholiek verontwaardigd zeggen: Wat moeten wij daarmee? Ik heb toch niks met dat misbruik te maken! Moeten wij boete doen voor anderen? Aan de ene kant is zo’n reactie begrijpelijk, aangezet door een terechte boosheid. Tegelijk laat die reactie zien dat het voorbeeld van Jezus niet begrepen is. Inderdaad, Jezus, de onschuldige, doet boete voor hen die schuldig zijn. Hij doet dat vrijwillig. Hij neemt het lijden op zich en bewerkt zo een onuitputtelijke bron van vergeving. Hij is ons voorbeeld. Wij doen niet alleen boete voor onszelf maar voor allen.

In de Veertigdagentijd worden wij uitgenodigd tot soberheid, inkeer, vasten, gebed, boete, bekering, zuivering, hernieuwde inzet en hernieuwd geloof. Zo gaan we op weg naar de Goede Week. Dan zullen we weer getuigen zijn van Witte Donderdag, als Jezus al vooraf zijn Leven en zijn Lichaam geeft in de gaven van Brood en Wijn, dan zien we Hem als de Dienaar die de voeten van zijn leerlingen wast en hen zo helemaal reinigt. Dan zien we Hem als de lijdende Dienstknecht die op Goede Vrijdag zijn kruis draagt en daaraan sterft. Dat is de weg naar de verrijzenis in de paasnacht en de paasmorgen.

De Veertigdagentijd is een uitnodiging om ons meer die mentaliteit van Jezus eigen te maken. Kwaad met goed vergelden. Het kwaad niet terugwentelen op de ander, ook al zou je kunnen zeggen dat de ander het verdiend heeft, maar meewerken met het herstel, de genezing, de bekering ook van de ander. Dan staren we ons ook niet meer blind op de tekorten van anderen binnen de Kerk of in de wereld. Wanneer we onze aandacht richten op wat anderen verkeerd doen, zonder voor hen te bidden, lopen we het gevaar onze eigen tekorten uit het oog te verliezen. Andersom, wanneer we meer oog krijgen voor onze eigen tekorten en daarbij beseffen hoe geduldig en vergevingsgezind God voor ons is, dan helpt dat ons om meer geduld met de ander te hebben als die tekort schiet, dan worden we zelf barmhartiger en meer vergevingsgezind.

In het Evangelie houdt Jezus ons voor hoe we die veertigdagentijd ingaan: “ … beoefent uw gerechtigheid niet voor het oog van de mensen, om de aandacht te trekken …” “Wanneer gij dus een aalmoes geeft, bazuin het dan niet voor u uit … maar laat uw linkerhand dan niet weten wat uw rechter doet opdat uw aalmoes in het verborgene blijve …” “… als gij bidt, ga dan in uw binnenkamer, sluit de deur achter u en bid tot uw Vader, die in het verborgene is …” “Wanneer gij vast, zet dan geen somber gezicht …”.

Daarbij zegt Jezus steeds: “… uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden”. Daarmee wordt de Veertigdagentijd ook een oefentijd om niet de waardering of de beloning of de erkenning of het complimentje of de bewondering van ander te verlangen of te verwachten, maar dat aan God over te laten. Zo wordt de Veertigdagentijd een oefening in vertrouwen, het vertrouwen dat God erin zal voorzien, dat God jou op zijn manier zijn beloning, zijn waardering, zijn liefde en goedheid zal geven. Misschien hier al, maar zeker in zijn eeuwig Koninkrijk.

De Veertigdagentijd mag een echte oefentijd zijn, oefenen in loslaten, in vrij worden voor God en de naaste, oefenen in navolging van Jezus. Dat kan op heel veel manieren. Ieder van u heeft daar eigen keuzen in te maken. Vind een niet snoepen heel lastig, de ander laat met gemak de lekkerste gebakjes staan. De een wordt heel kribbig als iemand plotseling met een verzoek heel het programma in de war gooit terwijl de ander vrolijk reageert met “ja, hoor, dat kan wel even”. Veertig dagen ook om iets extra’s te geven, daar is de vastenactie voor. Geef gul, het mag je wat kosten, het is een uiting van liefde in navolging van Jezus die alles gaf wat hij had en wat Hij was.

We gaan het Askruisje ontvangen. Ik zeg daarbij het Woord van Jezus toen Hij met zijn zending begon: Bekeert u en gelooft in het Evangelie. Laat deze Aswoensdag het begin zijn van een gezegende Veertigdagentijd als voorbereiding op de Goede Week en Pasen. Amen.

Voorbede

Bidden wij tot God die ons oproept tot bekering.

Wij bidden voor de Kerk in het groot en in het klein, samen en individueel, om een gezegende tijd van bekering, dat we samen God vragen om zijn Kerk te hulp te komen, dat we bereid zijn naar onszelf te kijken en te erkennen dat we tekortschieten. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor onze wereld, dat de Veertigdagentijd niet alleen voor Christenen een tijd van bezinning zal zijn, maar dat binnen alle culturen en religies mensen zich bezinnen op hun doen en laten en bereid zijn tot verbetering, door voor het goede te kiezen. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor onze parochiegemeenschap, dat het askruisje dat wij hebben ontvangen ons helpt om deze Veertigdagentijd als een gezegende oefentijd te benutten, dat we vrij worden van alles wat ons hindert in onze dienst aan God en de naaste. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor gezinnen en alleenstaanden, voor echtparen, ouders, kinderen en kleinkinderen, dat we meer en meer oog krijgen voor de kansen om onze liefde te tonen in concrete daden, dat we dat niet laten afhangen van de waardering of de erkenning door anderen. (Laat ons [zingend] bidden):

Intenties

Back To Top