Ga naar hoofdinhoud

Jezus keert terug naar de Vader. Hij spoort zijn leerlingen aan om samen te komen in gebed.

Eucharistieviering 26 mei 2022, in de parochies van de federatie RRM – H. Laurentius, in de kerk van de H. Liduina (Hillegersberg) en de HH. Laurentius en Elisabeth (kathedraal) om 09.30 en 11.00, door plebaan Michel Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: C2022TMPHVC

Lezingen

EL.: Handelingen 1, 1-11
Ps.: Ps. 47 (46), 2-3, 6-7, 8-9
T.L.: Efeziërs 1, 17-23 of Hebreeën 9, 24-28; 10, 19-23
All.: Matteüs 28, 19-20
Ev.: Lucas 24, 46-53

Homilie

Tweemaal veertig. We hebben eerst de veertigdagentijd als een tocht op weg naar Pasen afgelegd. Vanaf Pasen zijn we nu op de veertigste dag. Opnieuw een veertigdagentocht, nu niet de weg via het lijden en sterven van Jezus naar zijn verrijzenis, maar de weg met de leerlingen vanaf de verrijzenis naar zijn hemelvaart.

Gedurende deze veertig dagen hebben we gelezen uit de Handelingen van de apostelen en uit het Evangelie, met name dat van Johannes. Het begon met de verschijningsverhalen. De vrouwen, Maria Magdalena, de Emmaüsgangers, de apostelen, Thomas, Petrus met de drie vragen.

Deze tijd was voor de apostelen een intensieve tijd. Wat deden ze in die weken? Ze probeerden het gewone leven weer op te pakken, maar ze kwamen ook steeds weer bij elkaar en dan, als ze spraken over Jezus, stond Hij plotseling voor hen. Maar ook als ze gingen vissen, stond hij ineens aan de oever. Bijzonder op de zondag, de achtste dag, stond Hij ineens in hun midden. Het is de verrijzenis-dag. De dag waarop Thomas zijn Heer herkent en uitroept: Mijn Heer en mijn God. Veertig dagen van verschijningen, Hij at met hen, Hij sprak met hen, Hij brak het brood met hen, Hij onderrichte hen, Hij maakte hun geest toegankelijk voor het begrijpen van de Schriften. En op de veertigste dag neemt Hij afscheid, Hij keert definitief terug naar de Vader.

Misschien denkt u, waarom is Hij niet gebleven, waarom bleef Hij niet verschijnen? Er zijn steeds weer nieuwe generaties die onderricht moeten worden, er zijn nieuwe vragen die opkomen. Wat ons aangaat, had Jezus niet terug hoeven te keren. Dat dachten de leerlingen misschien ook. Bij Johannes lezen we daarover. Jezus zegt tegen zijn leerlingen: “Thans ga Ik naar Hem die Mij gezonden heeft, … Omdat Ik u dit gezegd hebt, is uw hart vol droefheid. Toch zeg Ik u de waarheid: het is goed voor u dat Ik heenga; want als Ik niet heenga, zal de Helper niet tot u komen. Nu Ik wel ga, zal Ik Hem tot u zenden.(Johannes 16, 5-7).

Het doel van Jezus komst op aarde is niet om hier te blijven. Het doel van ons leven op aarde is onze opgang naar God, ons einddoel is de hemel. Dat geldt natuurlijk ook voor Jezus. De hemelvaart van Jezus is de vervulling van zijn zending. Op het kruis zegt Hij: “Het is volbracht”. Zijn kruisweg, zijn lijden, de verlossing, het offer, de verzoening, dat alles is volbracht. Nu keert Hij terug naar de Vader. Het leven op aarde is tijdelijk. Ook wij zullen eens afscheid moeten nemen, ook wij zullen eens onze taken door moeten geven en aan anderen laten. Jezus is onze weg, Hij wijst ons de weg, maar, zegt Hij: “Ik zal u niet verweesd achterlaten” (Johannes 14, 18).

Jezus is onze weg. Wij gaan dezelfde weg die Hij is gegaan. Toen Jezus door Johannes werd gedoopt, daalde de Geest neer en bleef op Hem rusten. Daarmee wees de Geest hem aan op wie de Geest rust. Tegelijk was Jezus daarmee vervuld van de Heilige Geest die Hem de kracht gaf de werken van God te verrichten.

Dat staat nu de leerlingen te wachten. Jezus belooft de Heilige Geest, de Helper, met één doel, zijn leerlingen gaan door met de zending waarmee Jezus begonnen is. Jezus keert terug naar de Vader. Het aardse leven is eindig, ook dat van Jezus. Hij geeft zijn zending daar aan zijn leerlingen. We hoorden het in de eerste lezing: “… gij zult kracht ontvangen van de heilige Geest die over u komt, om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in geheel Judea en Samaria en tot het einde der aarde.”

Na de veertig dagen vanaf Pasen, volgen nog 10 dagen tot en met Pinksteren. Pinksteren is de vijftigste dag. In die tussentijd bidden wij de Pinksternoveen. Dat is wat we aan het einde van het Evangelie van vandaag lazen: “Zij hielden zich voortdurend op in de tempel en zij verheerlijkten God”. Dat had Jezus hun ook voorgehouden: “… blijft dus in de stad totdat gij uit den hoge met kracht zult zijn toegerust.” De leerlingen zullen uiteindelijk samen zijn, in de tempel of in een huis, ze zullen bidden, zingen, God prijzen, en de Schriften bestuderen. We hoorden in de eerste lezing: “Hij verscheen hun gedurende veertig dagen en sprak met hen over het Rijk Gods”. Dat was het onderwerp waar Hij met hen over sprak, het Rijk Gods, het koningschap van God.

Het aardse leven is eindig. Jezus heeft zijn Kerk gesticht om zijn zending voort te zetten, van generatie op generatie, eeuw na eeuw, millennium na millennium. Maar wetend dat wij zwakke mensen zijn, beperkt, zondig, sterfelijk, belooft Hij de Heilige Geest, de Helper, de voorspreker, de advocaat, de trooster.

Jezus is onze weg. Wij gaan de Pinksternoveen in. Ook wij worden uitgenodigd deze dagen van Hemelvaart tot Pinksteren met extra gebed door te brengen. Het Pinksterfeest is niet alleen bedoeld als een feestdag om te herdenken en blij te zijn dat de H. Geest toen over Maria en de apostelen kwam, het is zoals de Eucharistie, niet alleen herdenken, maar opnieuw de werkelijkheid van Christus in ons midden. Zo is ook het Pinksterfeest bedoeld, opnieuw vervuld worden van de Heilige Geest, opnieuw zijn vuur in ons hart, opnieuw zijn Kracht die in ons werkt. En dat moet dan leiden tot hetzelfde, opnieuw getuigen van Gods grote daden, opnieuw de wereld in om alle mensen van goede wil van hem te vertellen, om: “zijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in geheel Judea en Samaria en tot het einde der aarde.” Amen.

Voorbede

God is liefde, dat zien we in Jezus, zijn Zoon. Dat maakt dat wij vol vertrouwen kunnen bidden:

Wij bidden voor de Kerk aan het begin van de Pinksternoveen, dat alle gelovigen deze dagen benutten door te bidden om de Heilige Geest, dat God een nieuw Pinkstervuur mag ontsteken in de harten van alle mensen van goede wil. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor onze samenleving, voor regeringsleiders en wetenschappers, opiniemakers en verantwoordelijken in het bedrijfsleven, dat er in hun leven een nieuwe wind mag gaan waaien, een nieuwe mentaliteit, waarin welzijn boven welvaart staat en moraal boven winst. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor de vormelingen, dat het sacrament van het Vormsel hen mag sterken met de gaven van de Heilige Geest, dat zij hun talenten in dienst stellen van Gods Koningschap, in het netwerk van liefde dat de Kerk is, tot opbouw van een beschaving van liefde. (Laat ons [zingend] bidden):

Wij bidden voor gezinnen en alleenstaanden, voor ouders, kinderen en kleinkinderen, bijzonder in dit jaar van het gezin, dat de Heilige Geest onze harten mag vervullen met zijn liefde, om de gezinnen te maken tot gemeenschappen van liefde, tot huizen waar God bij hen woont. (Laat ons [zingend] bidden):

Intenties

Back To Top