Ga naar hoofdinhoud

Intro
Wie weet in welke periode van het kerkelijk jaar we nu zitten?
(…)
Inderdaad de Veertigdagentijd.
Weten jullie ook wat dat is?
(…)

Het is een periode waarin we ons voorbereiden op Pasen. We zullen er straks over praten hoe je dat kan doen. Maar eerst willen we jullie iets vertellen.

Mini-reis
Misschien weten jullie dat het volk Israel, het Joodse Volk, een tocht van 40 jaar door de woestijn heeft gemaakt. Dit was heel lang geleden. Nog voor de geboorte van Jezus. Het volk Israel woonde eerst in Egypte. Het land van de Farao. Daar moesten ze werken als slaven. God heeft hen toen geholpen weg te komen uit Egypte. Ze gingen op weg van Egypte naar het Beloofde land. Het was een zware tocht door de woestijn. Ze maakten allerlei moeilijke dingen, beproevingen, mee: Honger, ruzie, dorst, ziekten en ga zo maar door. Het was voor die mensen dus heel belangrijk om op God te vertrouwen, maar soms was dat heel moeilijk. Maar ieder probleem, iedere beproeving werd uiteindelijk overwonnen en daardoor kwam het volk Israel juist dichter bij God en dichter bij elkaar en ook dichter bij het Beloofde Land.

Weet je onze Veertigdagentijd lijkt op die reis door de woestijn. Hij duurt alleen geen 40 jaar maar 40 dagen. De Veertigdagentijd kan je dus zien als een mini-reis van 40 dagen waarin we samen op weg gaan naar Pasen.

We praten straks verder over onze Veertigdagenreis naar Pasen. Laten we eerst eens luisteren naar twee verhalen over het volk Israel in de woestijn tijdens hun tocht van veertig jaar. Ze maakten deze reis onder leiding van Mozes.

IN DE WOESTIJN

Exodus 16 en 17.

Manna
Het volk Israel, het volk van God, was op reis.
Toen ze in de woestijn kwamen begonnen ze te klagen:
“We hebben niet genoeg te eten, straks gaan we nog dood. Waren we nog maar in Egypte”
God zei toen tegen Mozes: “Ik heb het gemor van de Israëlieten gehoord. Zeg maar tegen ze dat ik zal zorgen voor vlees en brood.
En inderdaad.
Toen het avond werd, kwamen er kwartels aangevlogen en die vielen neer uit de lucht over heel het kamp. Zo was er dus vlees.
De volgende ochtend hing er dauw rondom het kamp.
Toen de dauw was opgetrokken lag er over de woestijn een fijne korrelige laag.
De Israëlieten zagen het en zeiden tegen elkaar: “Wat is dat?”
Mozes legde het hun uit en zei: “Dit is het brood dat God jullie te eten geeft.”
De Israëlieten noemde het brood manna.
Ze bleven reizen en overal waar ze kwamen lag manna. Ze aten dit manna hun hele reis, veertig jaar lang, tot ze in bewoonde streken kwamen.

Water uit rots
Op een gegeven moment tijdens hun reis kwamen ze op een plek waar geen water was, in Refidim.
Ze begonnen Mozes verwijten te maken en zeiden: ‘Geef ons water te drinken.’
Mozes antwoordde: ‘Waarom maakt u mij verwijten en waarom daagt u God uit?’
Maar de mensen hadden daar enorme dorst.
Zij bleven tegen Mozes morren.
Ze zeiden: Waarom hebt u ons weggevoerd uit Egypte als we nu toch van de dorst moeten sterven?’
Mozes vroeg God wat hij moest doen.
God liet Mozes een rots zien, de Horeb.
Hij zei tegen Mozes: “Sla met je stok op die rots: er zal water uit stromen zodat de mensen kunnen drinken.”
Mozes deed wat God hem had gezegd.
En er kwam water uit de rots.
Zo konden de Israëlieten drinken en hadden ze geen dorst meer.

WE PRATEN MET ELKAAR OVER DE VERHALEN

We hebben de verhalen over het volk Israel in de woestijn uitgekozen, omdat we nu in de Veertigdagentijd zitten. Onze Veertigdagentijd lijkt op die reis door de woestijn. Het volk Israel in de woestijn moest proberen om problemen met God op te lossen, op God te vertrouwen. Met God mee te werken. Wij moeten dat ook doen in ons gewone leven. De Veertigdagentijd is een mooie tijd om daar extra op te oefenen. Oefenen om in alle gewone dingen van je leven, school, sport, je familie, naar God te luisteren en met Hem mee te doen. Dit is makkelijker als we ons leven wat woestijnachtiger maken; wat kaler; Wat eenvoudiger. We laten de dingen die niet zo belangrijk zijn wat schieten (bijvoorbeeld je buikje vol eten aan chips en televisie kijken) en we concentreren ons vooral op de dingen die ècht belangrijk zijn.

OEFENLIJSTJE +/-

We kunnen een oefenlijstje maken in de Veertigdagentijd. Een lijstje met plussen en minnen
+ Plussen voor de dingen die we méér willen gaan doen; dat zijn de dingen die ècht belangrijk zijn.

– Achter de minnen zetten we dingen die we minder willen gaan doen.

Zullen we eens samen nadenken over de plussen en de minnen?
(…)

Deze catechese was te beluisteren op Radio Maria (675 AM) op woensdag 6.03.2013 om 18.30 uur in het programma “Dag God met ons”

Kindergebed Veertigdagentijd

Goede God,
We willen veertig dagen oefenen in goede dingen.
We willen nadenken over wat echt belangrijk is.
Uw Zoon Jezus heeft dat ook gedaan.
Wilt U ons helpen door de heilige Geest.
Dan gaan we meer begrijpen,
Dan helpt het oefenen nu ook voor later.
Dank U wel.
Amen.

Back To Top