Ga naar hoofdinhoud

Op Goede Vrijdag hebben we gehoord, dat Jezus is gestorven aan het kruis. Met Pasen hebben we gevierd dat Jezus is opgestaan uit zijn graf, uit de dood: Jezus leeft! Hij is niet meer dood. Hoe zouden de mensen in die tijd dat hebben meegemaakt?

Stel je maar eens voor: Eerst zagen de leerlingen (de apostelen) Jezus sterven en een paar dagen is Hij in hun midden, ze voelen hoe Hij bij hen is en ze verstaan zijn woorden. Zie je het voor je?

Hoe zouden de leerlingen hierop hebben gereageerd? Zouden ze hun ogen hebben geloofd? Dat is natuurlijk best niet niks. Je ziet iemand dood gaan en daarna is hij weer bij je.

Vandaag horen we het verhaal van Thomas. Thomas vond het moeilijk om te geloven dat Jezus leeft. Luister maar

EVANGELIE

Joh. 20,19-31

Het was avond en de leerlingen van Jezus waren samen. Ze hadden de deur op slot gedaan, want ze waren bang. Toen kwam Jezus binnen. Hij ging tussen ze in staan en zei: “Vrede zij met jullie” Hij liet zijn handen zien en z’n zij. De leerlingen waren enorm blij toen zij de Heer zagen. Toen zei Jezus nog een keer: “Vrede zij met jullie”.

Thomas, een van de twaalf, ook Dídymus genaamd, was er niet bij toen Jezus kwam. Hij hoorde het van de andere leerlingen. Zij vertelden hem: “Wij hebben Jezus gezien.” Maar hij antwoordde: “Zolang ik de spijkergaten niet in zijn handen heb gezien, en mijn vinger er niet in heb gestoken en ik mijn hand niet in de snee in zijn zijde heb gelegd, zal ik het zeker niet geloven.” Acht dagen later waren de leerlingen weer samen in het huis. Thomas was er nu wel bij. Hoewel de deuren op slot waren kwam Jezus binnen. Hij ging tussen ze in staan en zei: “Vrede zij met jullie.” Toen zei Hij tegen Thomas: “Kom hier met je vinger en kijk naar mijn handen. Steek je hand uit en leg die in mijn zij. Wees niet langer ongelovig maar gelovig.” Thomas riep uit: “Mijn Heer en mijn God!” Toen zei Jezus tot hem: “Je gelooft omdat je Mij hebt gezien? Zalig de mensen die Mij niet hebben gezien en toch geloven.”

WE PRATEN SAMEN NA OVER HET EVANGELIE

De leerlingen zaten samen bang te zijn in een huis met de deuren op slot. Waarom waren ze bang denken jullie?
(…)
Inderdaad, omdat ze wisten wat er met Jezus was gebeurd. Jezus was gedood aan het kruis en iedereen wist dat zij de leerlingen van Jezus waren. Ze waren bang dat de mensen hen ook te pakken wilden nemen. Toen kwam Jezus zomaar in hun midden.
Hoe kwam hij binnen?
(…)
Hadden ze de voordeur of de achterdeur open laten staan?

Hebben jullie onthouden wat Jezus tegen de leerlingen zegt?
(…)

Jezus zegt twee keer “Vrede zij met jullie” .

En dan komt Thomas binnen. Jezus is dan al weg. De andere leerlingen vertellen hem dat Jezus er was. Gelooft hij hen?

(…)

Nee, dat klopt. Hij gelooft het niet. Wat zegt hij, weten jullie dat nog?
(…)
“Zolang ik de spijkergaten niet in zijn handen heb gezien, en mijn vinger er niet in heb gestoken en ik mijn hand niet in de snee in zijn zijde heb gelegd, zal ik het zeker niet geloven.”

Over welke spijkergaten en over welke snee heeft Thomas het? weten jullie dat?
(…)

Denk maar terug aan zijn dood aan het kruis. In zijn handen zaten gaten van de spijkers waarmee Hij aan het kruis was genageld. In zijn zij zat een diepe wons van een lans. Met de lans hadden ze in zijn zij gestoken om te kijken of Hij echt dood was.

Als Jezus opnieuw terug komt bij de leerlingen is Thomas wel bij. Jezus laat de gaten en de snee zien als een bewijs. Zo weten de leerlingen, dat het echt Jezus zelf is.

Thomas wil eerst niet geloven dat Jezus leeft. Hij dacht: “Eerst zien en dan geloven!” Daar komt de uitdrukking “ongelovige Thomas” vandaan. Iemand die niet snel iets gelooft noemen we een “ongelovige Thomas”.

Wat vind je ervan dat Thomas eerst wil zien en dan pas geloven?
(…)

Echt raar is het niet hè? Hij heeft Jezus zien sterven aan het kruis en hij kan nu maar moeilijk geloven dat Jezus leeft. Gelukkig kon Hij Jezus zien. En het bewijs: de spijkergaten in Zijn handen en de wond in Zijn zij.

Wij kunnen Jezus niet zien. Dus kan het soms best moeilijk zijn om in Jezus te geloven.

Vinden jullie dat wel of niet moeilijk?
(…)

Misschien helpt het om er aan te denken dat er meer dingen zijn die we niet zien, maar die toch bestaan. Denk maar na: Kan je liefde zien? Kan je eerlijkheid zien? Kan je verdriet zien? Kan je vriendschap zien? Kan je trouw zien?

Nee hè, en toch bestaan die dingen. Ze zijn zelfs heel belangrijk. God kan je ook niet zien, maar Die is het belangrijkst van alles. Als wij zeggen: “We geloven niet, omdat we niet zien”, lijken wij op vissen die tegen elkaar zeggen: “Water bestaat niet, want we zien het niet”.

Hebben jullie gehoord hoe Jezus jou noemt als je durft te geloven, terwijl je Hem niet ziet?
(…)
Hij zegt: “Zalig de mensen die Mij niet hebben gezien en toch geloven.” ‘Zalig’ dat betekent ‘gelukkig’. Gelukkig zijn alle mensen die Hem niet hebben gezien, maar wel in Hem geloven!
Als jij wel in Jezus gelooft is dat een gelukje. Een heel groot geluk zelfs.Het is iets waar jij blij en dankbaar om mag zijn.

Oefening van geloof voor kinderen

Goede God,

Ik geloof in U:
dat U één God bent, in drie Personen:
God de Vader,
God de Zoon en
God de heilige Geest;

Ik geloof
dat God de Zoon voor ons mens is geworden en
dat Hij voor ons aan het kruis is gestorven;

Ik geloof wat in het Evangelie over God en Jezus staat, en
ook alles waarvan de Kerk ons leert dat het echt waar is.

Dat geloof ik vast,
omdat U het hebt gezegd,
die alles weet en altijd waarheid spreekt.
Heer, vermeerder mijn geloof!
Amen.

Back To Top