Skip to content

EVANGELIE

Jozef, Maria en Jezus op de vlucht

Uit Mt 2,1-23

Jezus is geboren in Betlehem in de tijd dat Koning Herodes de baas is in het land. Uit het Oosten komen de Wijzen in Jeruzalem aan. Een ster wijst hen de weg; die ster gaat voor hen uit en blijft staan boven de plaats waar het Kind is. Als ze dat zien worden ze met buitengewoon grote vreugde vervuld. Ze gaan de stal binnen en zien het Kind met zijn moeder Maria. Ze vallen op hun knieën en huldigen het Kind. Ze halen hun schatten tevoorschijn en geven Hem goud, wierook en mirre als geschenk. Dan gaan ze terug naar hun land. Op de heenweg hebben ze gesproken met Koning Herodes. Hij vroeg hen om op de terugweg langs te komen om te vertellen over waar hij het Kind kan vinden. Ze gaan niet terug naar Herodes, want in een droom zijn gewaarschuwd om dit niet te doen. Ze nemen een andere weg terug.

Als de Wijzen weg zijn, komt er in een droom een engel van de Heer bij Jozef. De engel zegt: “Sta op, neem het Kind en zijn moeder mee en vlucht naar Egypte, en blijf daar tot ik u waarschuw. Want Herodes wil het Kind doden.” Jozef staat daarom op en vlucht diezelfde nacht met het kind en zijn moeder naar Egypte. Als Herodes sterft komt er weer in een droom een engel van de Heer bij Jozef, die zegt: “Sta op, ga met het Kind en zijn moeder naar het land Israël, want zij die het Kind wilden doden , zijn dood.’ Jozef staat op, neemt het kind en zijn moeder mee en gaat terug naar het land Israël.

Afbeelding: www.artway.eu (Heather Stuart in: 365 verhalen Bijbel).

 

Vluchtelingen

Jullie kennen dit verhaal wel. Het is een stukje uit het kerstverhaal. Over een paar maanden horen we het weer in de kerk op het feest van Driekoningen. We lezen in dit verhaal dat Maria, Jozef en Jezus moeten vluchten naar Egypte. Ze zijn dus vluchteling. Wat fijn dat ze in Egypte kunnen blijven totdat het veilig is om weer terug naar hun eigen land te gaan.

Op dit moment zijn er in de wereld op verschillende plekken vreselijke oorlogen. De mensen daar voelen zich niet veilig, hun leven wordt bedreigd en ze zijn bang. Een deel van die mensen vlucht naar Europa, naar Nederland, om veilig te zijn. Ze moeten daarvoor een zware en barre reis maken. Ze zijn vluchtelingen net als Jezus, Maria en Jozef. We horen mensen wel eens klagen over vluchtelingen, bijvoorbeeld dat wij in Nederland geen plek voor ze hebben, dat ze problemen veroorzaken of dat ze hier komen om rijk te worden. Mensen zijn dikwijls ook wat bang voor vluchtelingen. Bijvoorbeeld omdat ze uit andere landen komen, met een vreemde taal, met andere gewoonten, andere kleding en een ander geloof. Jezus vraagt ons om gastvrij te zijn. Voor Jezus is iedere vreemdeling een kind van God, een mens, zoals jijzelf mens bent. Denk er maar eens over na, hoe het zou zijn als je zelf moest vluchten. Bedenk dan hoe fijn het is dat wij in veiligheid leven en dat we vluchtelingen een veilige plek kunnen geven. Praat er eens over met elkaar wat we kunnen doen zodat vluchtelingen zich welkom voelen. Het kan best dat je vluchtelingen ontmoet, bijvoorbeeld op school of in de kerk. Soms helpen kleine gebaren, een goed woord of een glimlach al. Laten we allemaal ons best doen met kleine dingen!

Back To Top