Ga naar hoofdinhoud

EV Marcus 4, 26-34

Vandaag vertelt Jezus over het Koninkrijk van God. Hij zegt tegen de mensen: “Willen jullie weten hoe het gaat met Koninkrijk van God? Denk dan aan een boer die zaadjes op zijn land strooit. Hij doet dat en wacht af. Hij slaapt en staat weer op. Nachten en dagen gaan voorbij. Ondertussen kiemt het zaad en het plantje begint te groeien. De boer weet niet hoe. De aarde doet het vanzelf, uit eigen kracht. Eerst de groene halm, dan de aar, dan het volgroeide graan in de aar. Als het graan rijp is, hakt de boer het graan af met een sikkel. Dan is het tijd voor de oogst.”

Jezus vertelt nog verder: “Waar kunnen wij het Rijk van God mee vergelijken? Het lijkt op een mosterdzaadje. Als je dat in de grond stopt is het wel het allerkleinste zaadje op aarde. Als het eenmaal is gezaaid komt het omhoog en het wordt groter dan alle andere planten in de tuin. Vogels bouwen dan nestjes in die boom.”

We horen dat Jezus praat over het Koninkrijk van God. Het Koninkrijk van God is de wereld waarin mensen met God leven.

Kan jij bedenken hoe dat zal zijn?

Inderdaad het Koninkrijk van God is een heel mooi koninkrijk. Het is fijn om er te zijn, een hemel op aarde. Het belangrijkste in dat Koninkrijk is de liefde. De liefde voor God en de liefde voor elkaar. In dit Evangelie legt Jezus uit hoe het werkt; het Koninkrijk van God. Laten we beginnen met de vergelijking met het mosterdzaadje. Dit is inderdaad een piepklein zaadje. Als je het in de grond stopt wordt het een grote plant. Zo gaat het ook met het Koninkrijk van God. Het begint met piepkleine dingen die God laat uitgroeien tot iets groots. De mosterdzaadjes van het Koninkrijk van God zijn de goede dingen die wij voor anderen doen. Ook al zijn ze nog zo klein. Stel je eens voor dat jij iets kleins en goeds voor iemand anders doet.

Kan jij iets bedenken?

Laten we als voorbeeld nemen, dat er een meisje op het schoolplein wordt gepest en jij zegt: “Kom dan spelen wij samen”. Of als een jongen op school zijn pauzehapje is vergeten en jij deelt jouw pauzehapje. Als je zoiets hebt gedaan maakt dat je meestal al meteen blij, want het is fijn om iets liefs te doen. Maar er gebeurt veel meer. Jouw kleine zaadje, jouw kleine goede daad, gaat groeien. En God helpt daarbij natuurlijk een handje. Je kan niet zien hoe dat gebeurt. Dat vertelt Jezus ook in het eerste verhaal dat we net hebben gehoord; het verhaal van de boer die een zaadje plant. De boer plant het zaadje en gaat daarna allemaal andere dingen doen. Maar ondertussen groeit het zaadje wel. De boer kan het niet zien en hij weet ook niet precies hoe het groeit. Ook jouw kleine goede daad gaat groeien, je ziet dat niet en je snapt het niet, maar het gebeurt wel. Misschien heeft een ander kind bijvoorbeeld gezien, dat jij het meisje hielp dat werd geplaagd. En dacht dat andere kind: “De volgende keer als zoiets gebeurt help ik ook”. Of misschien was het meisje dat werd geplaagd wel zo blij geworden, dat ze dacht: “laat ik vandaag ook eens iets heel liefs doen en op bezoek gaan bij mijn zieke oma.” De jongen die de helft van jouw pauzehapje kreeg, zal misschien de volgende keer zelf ook iets delen. Dat zie jij allemaal niet, en je zal het misschien nooit weten, maar het gebeurt wel. En ook nog op duizend andere manieren die je niet eens kan bedenken. Zo groeit jouw kleine goede daad. Het groeit steeds groter, want ook de goede daden van dat andere meisje en die andere jongen, zijn natuurlijk weer als mosterdzaadjes die gaan groeien. Zo werkt het dus, het Koninkrijk van God, en jij kan er aan meehelpen met hele kleine dingen. Je kan God daarbij vragen om jouw kleine goede daden te laten groeien. In je eigen woorden of met het gebedje hieronder.

MdM, mei 2012.
Deze catechese was op woe. 13 juni a.s. om 18.30 uur te beluisteren op Radio Maria 675 AM in het kinderprogramma ‘Dag God, met mij!’

Gebedje mosterdzaadje

Goede God
Dank u voor alle goede dingen. (je kan hier wat dingen opnoemen die vandaag fijn waren)
Ik wil graag mee helpen om te bouwen aan uw Koninkrijk.
Ik wil mijn best doen om kleine goede daden te doen.
Wilt u mij daarbij helpen?
En wilt u mijn kleine goede daden laten groeien?
Amen

Back To Top