Ga naar hoofdinhoud

“Jeruzalem, ommuurde stad, zo dicht opeen gebouwd. Naar U trekken de stammen op, de stammen van Gods volk” Psalm 122,2. De muren van Jeruzalem hielden de inwoners van de heilige stad veilig. Toch was dat in het begin niet zo. Gods Volk is geboren in de woestijn, in een tocht van veertig jaar. De Heer trok met hen mee in een tent, met de Ark van het Verbond. Die tocht van veertig jaar blijft de grote gebeurtenis die in herinnering wordt gehouden.

Jezus ging in zijn korte leven diezelfde weg van Gods Volk op symbolische wijze. Hij moest vluchten naar Egypte, leefde in de verborgenheid, ging door het water bij de doop van Johannes, trok Zich veertig dagen terug in de woestijn en riep toen op Hem te volgen om binnen te gaan in het Rijk Gods.

Ook de Kerk volgt die weg. De Eerste Christenen moesten vluchten uit Israël. Ze trokken rond naar andere landen. Na driehonderd jaar werd het christendom staatsgodsdienst. Vanaf dan konden de christenen zich settelen, bouwden zij aan hun steden, streden hun oorlogen en ontwikkelden hun landen. De christelijke cultuur, met wetten, sociale en educatieve structuren, overheden en rechtspraak, diende als de muren van Jeruzalem om de nieuwe Stad van God te beschermen.

Maar, zo lezen we in Psalm 127,1: “Als de Heer de woning niet bouwt, werken de bouwers vergeefs. Als de Heer de stad niet beschermt, waakt de wachter vergeefs”. Wanneer Israël op eigen kracht vertrouwt en niet op God, blijken die stenen muren op den duur niets tegen te houden. Dan zegt God bij monde van de profeet Hosea: “Weldra lok Ik haar weer naar Mij toe, zorg Ik dat zij naar de woestijn gaat en spreek Ik tot haar hart. Daar wordt zij weer gewillig, zoals in de dagen van haar jeugd, toen zij optrok uit Egypte” (Hosea 2, 16.17b).

Inmiddels zien we dat ook de muren van onze cultuurkerk al grotendeels zijn afgebroken. Mijn indruk is dat we als Kerk weer worden teruggeroepen naar de woestijn, naar onze jeugd, terug naar de tijd van de eerste Christenen. We worden opgeroepen opnieuw Gods Volk onderweg te zijn, samen op weg met de Heer en elkaar, synodaal, luisteren naar de Geest, kwetsbaar als lammeren tussen wolven. Terug naar de navolging van Christus, Solo Dios Basta, vertrouwend op God die voorziet. Gaan wij die Weg, dan zal God zijn belofte gestand doen: “Ziet, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld” (Matteüs 28, 20).

Plebaan Michel Hagen
Katholiek Nieuwsblad #16 – Week 29 2022

Back To Top