We zijn samen in een dankviering. Zo heeft Huib dat gevraagd. Een dankviering vanwege een gezegend leven, een leven in verbondenheid met God en de mensen, met de Kerk en met de maatschappij. Is het dan geen afscheid, is er geen verdriet vanwege het moeten loslaten? Het een sluit het ander niet uit. Bij het verdriet overheerst de dankbaarheid dat Huib, na een lang proces van loslaten, nu naar het vaderhuis mag gaan, waar zijn hart heel zijn leven op was gericht.