Ga naar hoofdinhoud

Terwijl het buiten stormt, willen we God vragen om de stormen in ons hart en in onze ziel te stillen.

Preek tijdens de boeteviering, donderdag 21 december 2023, 19.30 uur, door plebaan Hagen. A.M.D.G. – I.H.S.

Preek: B2024ADV04Bgewetensonderzoek

Lezingen

E.L: Jesaja (1, 1-3, 7. 16-20)
Psalm: Psalm 103 II
EV: Mt 5, 13-16

Homilie

Jesaja treedt op als een boeteprediker: Hoort hemelen! luister, aarde! want de Heer neemt het woord.

Jesaja roept het volk en de hoogwaardigheidsbekleders op om te luisteren. Dat is de vaste oproep: Luister. Dat willen we vanavond doen. Luisteren als de Heer ons aanspreekt.

Een os kent zijn eigenaar, een ezel de krib van zijn meester; maar Israël weet van niets, mijn volk heeft geen begrip.

Hoe is dat in onze wereld. Mensen kennen misschien de os en de ezel uit de kerststal. Jesaja zegt dat deze eenvoudige dieren hun meester kennen. Zij staan symbool voor eenvoudige mensen die God erkennen, die bereid zijn naar Gods Woord te luisteren en dat te volbrengen. Over hen zegt Jezus: Zalig de armen van geest. Als gij niet wordt als deze kleinen, zult gij het Rijk der Hemelen niet binnengaan.

Jesaja zegt: Uw land is een woestenij, uw steden zijn platgebrand, uw akkers worden voor uw ogen door vreemden leeggegeten. Het is een woestenij, als bij de verdelging van Sodom.

We mogen dankbaar zijn dat er geen gewapend conflict in ons land heerst. Maar oorlog zien we op allerlei plekken in de wereld. Steden die tot ruïnes veranderen, woestijngebieden. Maar ook vruchtbaar land dat tot woestijn wordt door klimaatverandering. Het heeft ermee te maken dat de mensheid niet luistert naar Gods stem en niet bereid is eenvoudig en sober te leven.

God spreekt door Jesaja: Wast u, reinigt u! Uit mijn ogen met uw misdaden! Houdt op met kwaad doen. Leert liever het goede te doen, betracht de rechtvaardigheid, helpt de verdrukten, verschaft recht aan de wezen, verdedigt de weduwen.

Wanneer wij ons willen bekeren, maken we het voornemen goed te doen, rechtvaardigheid te betrachten, verdrukten te helpen, wezen recht te verschaffen en weduwen te verdedigen.

Komt laat ons de zaak afhandelen, zegt De Heer. Al zouden uw zonden als scharlaken zijn, wit kunnen ze worden als sneeuw? Zouden zij, rood als purper zijn, zij kunnen worden als wol?

In de biecht wordt onze doopgenade hersteld, ze zonden verdwijnen als sneeuw voor de zon, onze ziel wordt doorschijnend als kristal, als een onbeslagen spiegel, als een helder raam waarmee wij zicht op God krijgen.

Als gij gewillig zijt en luistert, zult gij de opbrengst van uw land verteren. Maar als gij weigert en opstandig blijft, zal het zwaard u verteren.

Bekering is niet vrijblijvend, je kunt Gods genade niet afwijzen en denken dat alles bij het oude blijft en het ongeluk je niet treft. Wanneer mensen luisteren naar Gods stem, keert het lot zich gaandeweg ten goede, dan geeft de akker vruchten en worden zwaarden omgesmeed tot ploegijzers.

In de Advent bereiden we ons voor op de komst van Christus. Zijn geboorte is de vervulling van Gods Belofte. Gods antwoord op alle voorzeggingen van de profeten. Hij is de uitgestoken Hand van God, Hij is de vergeving, Hij is ons voorbeeld, Hij is ook degene die zichzelf aan God geeft als een lam dat ter slachting wordt geleid, Hij geeft zichzelf ten volle.

Hij is het die ons roept. Luisteren we naar zijn stem? Hij is het die voor ons uitgaat. Volgen wij Hem. Hij biedt ons de vergeving aan. Nemen we die aan? Hij wil zich over ons ontfermen. Vertrouwen wij ons aan Hem toe? Hij is het Licht op onze weg, Hij is de Weg die leidt naar God koninkrijk.

Hij geeft aan zijn Kerk, aan ons zijn opdracht mee: “Gij zijt het zout der aarde. Maar als het zout zijn kracht verliest, waar mee zal men dan zouten? Het deugt nergens meer voor dan om weggeworpen en door de mensen vertrapt te worden.

Zijn wij als zout in de samenleving om haar te behoeden voor bederf? Komen wij op tegen alles wat deze samenleving bederft? Zijn wij als zout dat smaak geeft aan het leven, door onze liefde, vriendelijkheid, mildheid en wijsheid? Is het Christus die ons leven zo vervult dat wij zout in de wereld zijn?

“Gij zijt het licht der wereld. Een stad kan niet verborgen blijven als ze boven op een berg ligt! Men steekt toch ook niet een lamp aan om ze onder de korenmaat te zetten, maar men plaatst ze op de standaard, zodat ze licht geeft voor allen die in huis zijn. Zo moet ook uw licht stralen voor het oog van de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader verheerlijken die in de hemel is.”

Straalt Christus zo in ons leven, in ons hart en ons verstand, in wat we voelen en beleven, in wat we doen en wanneer we rusten, dat wij zijn licht doorgeven en uitstralen? Getuigen wij van Christus wanneer mensen ons vragen waarom we doen wat we doen, waarom we naar de Kerk gaan, waarom we geloven, waarom we proberen goed te doen en trouw te zijn?

In Psalm 130 roepen wij tot God, uit de diepte van ons aards bestaan, uit problemen die we kennen, uit een wereld die in duisternis verkeerd. We roepen uit de diepte opdat God ons zijn reddende hand biedt in Christus.

Back To Top