Ga naar hoofdinhoud

De teksten hieronder zijn bedoeld als hulpmiddel voor (groot)ouders om per dag tijdens de Goede Week & Pasen te lezen. Natuurlijk zijn ze ook geschikt om (met bronvermelding) te gebruiken voor parochiebladen of kinderwoorddiensten. De meeste teksten zijn afkomstig uit het Gezinsboek Veertigdagentijd & Pasen van pastoor Hagen. Dit boek bevat voor iedere dag een verhaal met uitleg en afbeeldingen om samen met de (klein)kinderen te lezen, te bekijken en te bespreken en een daglichtje voor de groten. Zie www.dagelijksbrood.nl (€ 17,95). Er is op deze website (www.hagenpreken.nl) ook nog een audio beschikbaar waarin pastoor Michel samen met Wouter en Olivia praat over de Goede Week.

Tekening Golgotha gemaakt door Luisa (13 jaar): de vlinders en bloemen verwijzen naar de Verrijzenis.

Inleiding

De week voor Pasen noemen we de Goede Week. De week begint op Palmzondag tot en met Stille Zaterdag. We denken in die week aan het lijden en sterven van Jezus aan het kruis. De Goede Week eindigt tijdens de Paaswake. Die wake is de overgang naar de blijde viering van de Verrijzenis op zondag: het eigenlijke Pasen. De Paastijd is dan begonnen. Die duurt vijftig dagen en eindigt in Pinksteren. Zullen we samen eens de belangrijkste dagen van de Goede Week en Pasen langs gaan?

Palmzondag

Op Palmzondag zegent de priester takjes van een buxusstruik (in plaats van palmtakken, we hebben in Nederland geen palmbomen). Die takjes nemen we mee naar huis, om achter ons kruisbeeldje te steken. De kinderen kunnen een Palmpasenkruis (Palmpaas) meenemen naar de kerk. Bovenop het kruis staat een broodhaantje en we steken er een gezegend palmtakje bij. Na afloop van de Mis maken we iemand blij met onze Palmpaas, bijvoorbeeld een zieke of een oudere die zelf niet naar de kerk kan komen. Dit verhaal horen we vandaag in de Kerk:

Jezus gaat met zijn leerlingen naar Jeruzalem. Ze zijn er al bijna. Ze komen eerst nog bij een klein dorp. Dan zegt Jezus tegen twee leerlingen: “Daar in dat dorp staat een sterke jonge ezel, waar nog nooit iemand op heeft gezeten. Jullie moeten hem gaan halen. Als je zegt dat het voor Mij is, mag je hem zo meenemen. Straks brengen we hem weer terug.” Ze vinden de ezel. En het klopt, ze mogen hem zo meenemen. Terug bij Jezus, leggen ze hun jassen op de rug van het dier en Jezus gaat erop zitten. Dan gaan ze verder, op weg naar Jeruzalem. Veel mensen lopen mee. Ze leggen hun jassen en ook takken van de bomen op de weg. Het is net een lang kleed waar Jezus over rijdt. De mensen zingen en roepen. ‘Dit is de Gezegende. God heeft Hem gestuurd. Het wordt weer als vroeger, toen David onze koning was. Alles wordt weer goed. We zingen Hosanna. God in de hemel moet het horen.’

Witte Donderdag

Vandaag is het een blijde dag in een droevige week. Op Witte Donderdag vieren wij dat Jezus voor altijd bij ons wil zijn onder de tekenen van Brood en Wijn; het Lichaam en Bloed van Jezus. De viering van dit grote geheim noemen wij: de Eucharistie. Het is daarom een goede gewoonte dat we vandaag priesters die wij kennen feliciteren. Als we vandaag naar de Kerk gaan zien we (misschien) ook dat de priester de voeten van een mensen wast. Hij doet dan na wat Jezus ook deed bij het Laatste Avondmaal. Lees maar verder!

Jezus en zijn leerlingen gaan samen eten. De duivel heeft Judas al het gemene plan ingefluisterd om Jezus te verraden. Tijdens het eten staat Jezus op. Hij doet zijn nette
bovenkleed uit. Hij knoopt een doek om zijn middel, pakt een schaal en een kan water en begint de voeten van zijn leerlingen te wassen. Petrus vindt het maar niks. ‘Dat hoort niet,’ zegt Petrus. ‘Ik wil niet dat U mijn voeten wast. U bent veel belangrijker dan ik.’ Maar Jezus zegt: ‘Als je bij Mij wilt horen, Petrus, dan moet Ik ook jouw voeten wassen.’ ‘Alstublieft Heer,’ zegt Petrus,‘was dan ook mijn handen en mijn hoofd.’ ‘Dat is niet nodig,’ zegt Jezus. ‘Jullie zijn allemaal schoon, behalve één.’

Wat bedoelt Jezus? Hij zegt: ‘Behalve één.’ Bedoelt Hij dat een leerling zijn handen niet heeft gewassen voor het eten? Nee, Jezus bedoelt iets anders. Hij weet dat één leerling niet schoon is in zijn hart. Dat is Judas. Judas had nee moeten zeggen tegen de duivel, maar nu is de duivel de baas over Judas. Judas is degene die Jezus zal verraden

Goede Vrijdag – Kruisweg en kruisiging

Vandaag is een heel sombere dag. Het is de dag dat Jezus veel pijn heeft gehad. Wat een verschil met Palmzondag! Vandaag is het sober en kaal in de Kerk, er zijn geen versieringen en bloemen. We denken vandaag aan het lijden en sterven van Jezus aan het Kruis. Zou deze dag niet beter Droevige Vrijdag kunnen heten in plaats van Goede Vrijdag? Nee, we noemen het toch Goede Vrijdag omdat Jezus heeft laten zien hoeveel Hij van ons houdt. Als Jezus met Pasen verrijst uit de dood, laat Hij ons weten dat ook wij met Hem in de hemel kunnen komen. Dat maakt alles weer goed. Maar eerst moet Jezus lijden en sterven. Dat horen we in dit verhaal:

Jezus is verraden door Judas en gevangen genomen. Pilatus is de aanvoerder van de Romeinen. Hij kan Jezus vrijlaten. Maar hij doet het niet. Pilatus is niet eerlijk. Hij weet dat Jezus onschuldig is. Toch laat hij Hem aan het kruis slaan. Jezus moet zelf het kruis dragen. Het kruis is zwaar en Jezus is erg moe. De soldaten pesten Jezus ook nog. Jezus valt. Niemand helpt Hem. Hij moet een heel stuk lopen en de weg gaat ook nog omhoog. Jezus komt haast niet meer vooruit. De moeder van Jezus, Maria, komt even naar Hem toe. Daarna sturen de soldaten haar weer weg. Maar ze blijft wel bij Jezus in de buurt. Ze laat hem nooit in de steek. Een man, hij heet Simon van Cyrene, komt van zijn werk op het veld. ‘Jij moet Jezus helpen’, zeggen de soldaten tegen hem. Simon doet het en helpt Jezus met het dragen van het kruis. Jezus is dankbaar voor zijn hulp. Een vrouw komt naar Jezus toe. Ze heet Veronica. Ze veegt met een doek het gezicht van Jezus af. Later kan ze op de doek nog steeds het gezicht van Jezus zien. Jezus valt voor de tweede keer. De weg is lang en moeilijk. Alles doet pijn. Maar de soldaten hebben geen medelijden. Er staan vrouwen te huilen. Zij hebben wel medelijden met Jezus. Maar Jezus heeft ook medelijden met de vrouwen. Jezus weet dat er oorlog komt en dat deze vrouwen ook later nog veel verdriet zullen hebben. Jezus valt voor de derde keer. Hij is doodmoe. Hij kan haast niet meer opstaan. Maar Hij is er nog niet. Simon van Cyrene moet hem nu nog meer helpen. De soldaten pakken de kleren van Jezus af. Jezus staat daar nu helemaal naakt. De soldaten lachen Hem uit. Jezus heeft niets meer. De soldaten slaan Jezus aan het kruis vast. Jezus kan niets meer doen. Zijn handen en zijn polsen zitten vast, net als zijn voeten. Dit doet nog meer pijn dan het kruis dragen. Jezus hangt aan het kruis en sterft.

[Je kunt nu knielen en even stil zijn en denken aan wat Jezus heeft meegemaakt]

De moeder van Jezus, en Maria Magdalena, en ook zijn leerling Johannes zijn bij Jezus gebleven. Zij hebben alles gezien. Ze hebben veel verdriet. Jezus is dood. Vrienden van Jezus halen zijn lichaam van het kruis af. Maria, zijn moeder, houdt Jezus nog even vast. Ze houdt zoveel van haar Zoon. Maar dan moet ze Hem loslaten. De vrienden van Jezus leggen zijn lichaam in een graf. Als ze weggaan, rollen ze voor het graf een grote steen. Dat is het laatste wat ze voor Jezus kunnen doen.

 

Tekening Jezus aan het Kruis gemaakt door Wouter (10 jaar)

Stille Zaterdag – Paaswake

Jezus is dood. Vandaag is daarom een stille dag. Een dag van wachten. Wachten op de Paaswake. Dan vieren wij dat Jezus is opgestaan uit de dood: Hij leeft! Luister maar.

Op zondagochtend gaan twee vrouwen naar het graf. Ze horen bij de vrienden van Jezus. Maar wat gebeurt er? Nog voor ze er zijn, voelen ze een aardbeving. Er komt een engel uit de hemel en hij rolt de steen van het graf weg. De soldaten bij het graf bibberen van angst. Ze worden helemaal bleek. Maar tegen de vrouwen zegt de engel: ‘Jullie hoeven niet bang te zijn. Jullie zijn vrienden van Jezus. Jezus is niet meer dood. God heeft Hem levend gemaakt. Kijk maar, het graf is leeg. Ga het nu snel aan zijn leerlingen vertellen.’ O, wat zijn de vrouwen geschrokken. Maar ze zijn ook heel blij. Dat moeten ze aan de leerlingen gaan zeggen. Ze gaan op weg. Maar kijk, daar komt Jezus aan! Hij zegt: ‘Ik groet jullie.’ Ze gaan naar Hem toe, knielen op de grond en houden zijn voeten vast. ‘Jullie hoeven niet bang te zijn,’ zegt Jezus, ‘Ik ga naar Galilea. Zeg dat tegen mijn leerlingen. Zij moeten er ook naar toe gaan. Daar zullen ze me zien.’ Wat zijn de vrouwen blij. Jezus leeft. En ze hebben Hem zelf gezien. Al het verdriet van de laatste dagen is voorbij. God is sterker dan de dood. Wat een geweldig feest.

Pasen – Eerste Paasdag

Vandaag is het echt feest: Pasen. In de Kerk is de kleur nu wit en alles is feestelijk versierd. Thuis kan je het misschien ook wel merken, dat het feest is en er zijn vast veel chocolade eitjes… In de Mis horen we dit verhaal:

Daar komt een mevrouw aanrennen. Het is Maria Magdalena. Ze hoort bij de vrienden van Jezus. Ze roept: ‘Petrus, Johannes! Kom gauw mee naar het graf van Jezus. De steen ligt er niet meer voor en het graf is leeg! Iemand heeft het lichaam van Jezus weggehaald!’ Petrus en Johannes gaan meteen mee. Ze zien het: het graf is open. Petrus stapt naar binnen, en even later Johannes ook. Ze zien de doeken die om Jezus heen zaten op de grond liggen. De grote doek die over zijn hoofd lag, ligt netjes opgevouwen. Johannes zegt: ‘Maar natuurlijk! Ze hebben Jezus niet weggehaald, Hij is zelf weggegaan. Jezus leeft.’

Zalig Paasfeest!

Pasen – Tweede Paasdag

In het verhaal van zaterdagavond hoorden we dat twee vrouwen naar het graf gingen kijken. En zondag hoorden we het verhaal van Maria Magdalena. Vandaag gaan we verder.

De vrouwen zijn vroeg in de ochtend bij het graf gaan kijken, en een engel kwam vertellen dat Jezus leeft. De vrouwen zijn geschrokken, maar ze zijn ook heel blij. Vlug gaan ze naar de leerlingen. Maar onderweg komt Jezus naar ze toe. Hij zegt: “Dag goede vrienden.” Ze gaan naar Hem toe, knielen op de grond en houden zijn voeten vast. ‘Niet bang zijn,’ zegt Jezus, ‘Ik ga naar Galilea. Zeg dat tegen mijn leerlingen. Zij moeten er ook naar toe gaan. Daar zullen ze me zien.’ De vrouwen gaan vlug naar de leerlingen toe. Maar de soldaten die het graf hadden bewaakt, gaan naar de hogepriesters en vertellen dat Jezus is verrezen. De hogepriesters worden boos. Ze geven geld aan de soldaten en zeggen: ‘Jullie mogen niemand vertellen dat Jezus is verrezen. Zeg maar dat de leerlingen Jezus hebben gestolen.’ En dat doen de soldaten.

Vandaag op tweede Paasdag vieren we nog steeds feest. De hogepriesters en de soldaten vertellen wel een leugen, maar de vrouwen zijn blij. Zij weten dat Jezus leeft.
Het feest van Pasen duurt nog tot de volgende zondag. Daarom kunnen we nog steeds zeggen: Zalig Pasen!

Pastoor Michel Hagen/ MdM

Olivia heeft vanaf haar vierde (ze is nu acht jaar) tijdens de Mis een boekje waarin ze stukjes mag schrijven en tekeningetjes mag maken. Ze noemt het haar Misboekje. Vandaag schreef ze een stukje over bidden. Ze leest het voor en praat erover met pastoor Michel, haar broer en moeder. Wat is bidden? Bidden is praten met God. Bidden is ook stil zijn bij God. Maar hoe doe je dat? Ze praten er samen over. Olivia vertelt ook over het kapelletje dat ze heeft gemaakt in haar boekenkast. Pastoor Michel vindt dat een goed idee voor ons allemaal. Een plekje in huis maken dat speciaal is bedoeld om met God te zijn. Hij vertelt ook over zijn eigen huiskapel.

Beluisteren gesprekje bidden (MP3)

Huiskapel in boekenkast kind

Huiskapel van Olivia in haar boekenkast

Een goede biecht is een omhelzing van God de Vader,
een genezende aanraking van God de Zoon
en een kus op de ziel van God de heilige Geest.
En dat alles in die eenvoudige absolutie en een zegengebaar.
Je gunt het elk kind om die ervaring te leren kennen.

Meer info: De Paus over kinderen & biecht:
Paus Franciscus moedigt kinderen aan goed te biechten: dat wil zeggen, het biechtsacrament als een Godsontmoeting te beleven, niet als een oordeel of mechanische formaliteit zie: RKDocumenten

Zie ook op deze site de catechese over vergeving: Hoeveel vergeven, en De lamme op het bed.

Kindercatechese over communicatie binnen het gezin, over gehoorzamen en over God in het gezin

Tip: voer het gesprekje vooraf met de kinderen alvorens de audio te luisteren

Beluisteren Kindercatechese (MP3)

GESPREKJE VOORAF

Vertel eens met welke mensen woon jij in een huis?
(…)

Jijzelf, pappa, mamma, broer en zusje hoe noemen we die samen?
(…)

Een gezin. En wat is de basis van het gezin? Waar begint een gezin mee?
(…)

Het huwelijk van pappa en mamma.

Jezus is ook opgegroeid in een gezin, een gelovig gezin. Het gezin van Maria en Jozef. We noemen dit gezin: de Heilige familie of het Heilige huisgezin. Als Jezus twaalf jaar is laat Hij, zonder het te willen, zijn vader en moeder, Jozef en Maria, flink schrikken. Luister maar.

EVANGELIE
Lucas 2, 41-52

Jezus wordt al groot.
Hij wordt twaalf jaar.
Nu mag Hij met de mannen meedoen in de tempel. Hij mag voorlezen uit de Bijbel.
Maar als Jozef en Maria weer naar huis gaan, raken ze Jezus kwijt.
Ze zoeken en zoeken, maar ze kunnen Jezus niet vinden.
Ze hebben groot verdriet.
Ze zoeken overal, drie dagen lang.
Gelukkig daar is Jezus.
Hij is in de tempel.
Maria is helemaal van slag. Ze zegt:
“Kind toch wat heb je gedaan? Denk eens met hoeveel verdriet je vader en ik naar je hebben gezocht.”
Maar het lijkt wel of Jezus het niet snapt. Hij zegt:
“Hebt U naar Mij gezocht? Maar wist u dan niet dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?”
Maar Jozef en Maria begrijpen niet wat hij bedoelt.
Hij gaat met hen mee naar Nazaret, en doet wat zij zeggen.
Jezus wordt een wijs en volwassen man, die steeds meer in de gunst komt bij God en de mensen.

WIJ PRATEN NA OVER HET EVANGELIE

Is mamma jou wel eens kwijt geweest?
(…)

Als je kind weg is dan schrik je als moeder heel erg. Vader schrikken er trouwens ook van. Zo was het ook met Maria en Jozef. Zij waren heel bezorgd. Snapt Jezus dat ook?
(…)

Nee het lijkt of Jezus het niet snapt. Hoe komt het nu dat Jezus het niet snapt?
(…)

Jezus is in de tempel, en Hij weet het zeker: “Dit is het huis van God, het huis van mijn Vader”. Hij voelt zich daar helemaal thuis en Hij denkt dat Maria en Jozef dat ook weten.
Maria en Jozef denken iets heel anders. Zij denken: “Jezus hoort bij ons, hij moet met ons mee naar huis.” Er is dus wat we noemen een ‘miscommunicatie’. Ze hebben elkaar niet begrepen. Zo gaat dat, ook als Jezus de zoon van God is. Ze moeten dus naar elkaar luisteren en met elkaar praten.

Naar elkaar luisteren en met elkaar praten is heel belangrijk. Voor de pappa’s en mamma’s met elkaar, maar ook tussen ouders en kinderen en tussen broers en zussen. Het is goed om thuis, in het gezin, naar elkaar luisteren en met elkaar praten. Dat geldt voor alles maar ook voor het geloof. Het is dus ook goed om met elkaar te praten over God. Hij hoort er helemaal bij in het gewone leven, in de dingen van elke dag. Sterker nog: Hij is het belangrijkste.

Praat jij wel eens over het geloof?
(…)
Op wat voor een momenten?

We lezen in dit verhaal ook dat Jezus doet wat zijn papa en mama zeggen.
God heeft Hem Jozef als vader gegeven en Maria was zijn moeder, dus moet hij luisteren naar Jozef en Maria. Hij moet alles leren, leren lopen, leren eten, praten, lezen en schrijven, en ook leren gehoorzamen. Dat is vooral moeilijk bij vervelende dingen. Herken je dat ? Vind jij het moeilijk om naar pappa en mamma te luisteren?
(…)

Waarom is dat zo moeilijk?

(…)
Gehoorzamen kan moeilijk zijn. Toch heeft Jezus dat nodig, omdat Hij later het aller-moeilijkste moest kunnen volhouden, het dragen van het kruis. Hij leert van Jozef dat je eerst moet zoeken naar Gods plannen, omdat die het belangrijkst zijn. Hij leert van zijn moeder Maria, dat God zijn plannen vooral met heel gewone mensen waarmaakt.

Door te luisteren naar Maria en Jozef heeft Jezus geleerd te luisteren naar God, heeft Hij leren gehoorzamen aan God, zodat Hij later ook Gods grootste plan kon uitvoeren.

Het gezin van Jozef, Maria en Jezus laat zien, hoe belangrijk een gezin is waarin de plannen van God het belangrijkst zijn. Zo verandert God de wereld.

KINDERGEBED VOOR HET GEZIN

Goede Vader in de hemel,
het is uw plan dat een man en een vrouw een gezin stichten.
Als alles gaat zoals U bedoelt, dan is een gezin geweldig mooi en fijn.
We weten dat het niet altijd goed gaat,
daarom willen we U vragen ons te helpen,
alle vaders en moeders en kinderen,
dat ze altijd van elkaar blijven houden
en doen wat U ons leert.
Dan wordt het leven mooi
en zijn wij gelukkig.
Amen.

Goede Vader in de hemel,
het is uw plan dat een man en een vrouw een gezin stichten.
Als alles gaat zoals U bedoelt, dan is een gezin geweldig mooi en fijn.
We weten dat het niet altijd goed gaat,
daarom willen we U vragen ons te helpen,
alle vaders en moeders en kinderen,
dat ze altijd van elkaar blijven houden
en doen wat U ons leert.
Dan wordt het leven mooi
en zijn wij gelukkig.
Amen.

Eerste verhaal

Kennen jullie het verhaal van de herdersjongen Juda, die hoorde dat er een grote koning geboren zou worden? Ik zal het in het kort vertellen. Engelen zingen ervan en alle herders gaan kijken. Zelfs koningen komen op bezoek. Juda hoort ervan en vindt het heel spannend. Hij kan er haast niet van slapen. Dan gaan ze op pad. Hij mag met zijn vader en de andere herders mee. Hij denkt aan de grote stad Jeruzalem. “Pap, gaan we daarheen? Dat is toch de stad van de grote koning?” “Nee jongen, de engel wees ons naar Bethlehem.” Dan komen ze in de buurt van Bethlehem. Juda ziet een mooi en groot huis. “Kijk pap, daar zal het wel zijn”. “Nee jongen, we moeten naar het veld toe, waar de herders zijn.” “O”, zegt Juda. Hij denkt: “Wat gek, het is toch een grote koning?” Maar niet in die grote stad Jeruzalem en ook niet in dat mooie huis. Juda vindt het al wat minder spannend en is al wat minder enthousiast. Als ze dan uiteindelijk bij een oude vieze stal komen, waar een os en een ezel staan en waar de schapen rondlopen, dan denkt hij: “Is dit nu alles?”

Thuis hebben ze zelf veel meer schapen en wel tien ossen en drie ezels. En deze vieze stal is heel oud, lang niet zo mooi als hun eigen stal. Thuis had hij zijn mooiste herdersstok meegenomen voor de nieuwe koning, misschien zou hij die willen gebruiken als hij eens groot is. Maar nu wil Juda hem niet eens meer geven. Hij kijkt om de hoek van de deur. Daar zit een mevrouw met een klein kindje, en een meneer. De vader van Juda gaat naar binnen en maakt een eerbiedige buiging. Ook de andere herders gaan naar binnen. Ze gaan op de grond zitten rond het kindje in de kribbe.

Dan ziet Juda dat de mevrouw omkijkt, heeft ze hem misschien gezien? Snel glipt hij weg achter de deur en loopt naar buiten. Ze zag er wel lief uit die mevrouw. Maar Juda is boos. Dat is helemaal geen koning, denkt hij, dat is een gewone baby. Dan hoort hij dat de baby begint te huilen. Dat is helemaal vervelend, huilende baby’s. Hij stopt zijn oren dicht, maar het is net alsof hij toch die baby nog hoort huilen. Juda wil weg lopen, maar hij voelt dat het kindje hém roept. Met zijn stok in de hand loopt hij zachtjes de stal in, tot vlak bij het baby’tje. En als hij zijn cadeau in het kribbetje legt, houdt het kindje op met huilen.

Juda begint te lachen. “Hij wilde dat ik ook kwam”, zegt hij, “hij wilde graag mijn cadeau hebben”. “Mag ik hem een kusje geven?” Het mag en het kindje lacht terug. Juda gaat erbij zitten en kan niet ophouden met kijken. Dus een koning hoeft niet in een paleis te wonen. En een koning hoeft geen dure kleren te hebben. Als Hij later groot is, vraag ik of in Hem mag helpen. Want dit kindje Jezus wordt zeker de allerbeste koning.

Tweede verhaal

Nu heb ik nog een tweede verhaal voor jullie, maar eerst nog iets over Juda. Onze herdersjongen was eerst teleurgesteld, maar die stem van het kindje, zo klein als Hij is, drong heel diep door bij Juda. Hij stopte nog zijn oren toe, maar hij bleef de stem van het kindje horen. Dat vind ik bijzonder. De stem van Jezus kan heel diep van binnen klinken. Zo ken ik nog een ander verhaaltje, dat gebeurde een poos geleden in een parochie waar de kinderen van de eerste Communie gewend waren om iets van alle cadeautjes weg te geven aan een goed doel.

Judit deed mee met het communieproject. “Zo Judit”, zei de juf, “wordt het een groot feest?” “Ja, juf, we hebben uitnodigingen gemaakt en opa en oma komen”. “En”, zei de juf, “doe je ook mee met het goede doel? We geven deze keer geld aan de kinderen van Roemenië”. “O ja hoor”, zegt Judit, en even zit zij te rekenen. Hoeveel zal zij krijgen van de visite, vraagt ze zich af. Misschien geven ze allemaal wel één Euro. Dan krijgt zij ……, even telt zij op haar vingers, dan krijgt zij misschien wel twintig Euro. “Ik weet al wat ik geef”, zegt ze. “Juf ik geef de helft van het geld dat ik krijg”. “Zo”, zegt de juf, “Judit, dat vind ik heel wat”.

Als de grote dag aanbreekt gaan ze met zijn allen naar de kerk. Het is vrolijk en ook plechtig en de pastoor had gezegd, als je de Communie hebt ontvangen, probeer dan even te praten met Jezus. Dat had Judit gedaan en in haar gebed had ze tegen Jezus gezegd: “Jezus, dank u wel voor deze mooie dag. Ik geef straks de helft van het geld aan de kinderen in Roemenië”.

Dan komen ze thuis. Opa geeft tien euro en oom Jan geeft vijf Euro. En andere visite geeft ook nog. Ze krijgt allerlei cadeaus, en het wordt reuze gezellig. ‘s Avonds telt Judit het geld en het is ‘zestig Euro’. Daar schrikt ze van. Had ze niet tegen Jezus gezegd dat ze de helft zou weggeven? Maar dit is veel meer dan ze had gedacht. Dan zou ze nu wel dertig euro moeten geven. Judit vindt het reuze moeilijk. ‘s Avonds in bed denkt ze eerst dit en dan weer dat. Als ze denkt: “Ik koop een nieuw computerspel van 50 Euro”, dan is ze even blij, maar als ze dan weer aan Jezus denkt, wordt ze bedroefd. Maar als ze denkt: “Ik doe het gewoon, ik geef de helft en ik koop wel een kleiner spel, want de kinderen in Roemenië hebben helemaal geen computerspelletjes”, dan voelt ze dat Jezus blij is. Daarna valt ze in slaap, en ‘s morgens weet ze precies wat ze zal doen. Het was wel lastig om te kiezen, maar, dacht Judit, dat spel komt wel. Alleen met Jezus erbij, ben ik pas echt blij.

Voor de volwassenen

De twee verhalen waren natuurlijk niet alleen voor de kinderen. Het ging ook niet alleen over wel of niet ruimhartig geven. Het gaat ook bij volwassenen, net als bij de herdersjongen om de stem van Christus in ons hart, in ons geweten. Het gaat om keuzes die we maken en om teleurstellingen die we overwinnen. De herdersjongen Juda bleef de stem van Jezus horen en ook Judit bleef de stem van Jezus horen. Ik wens u dat Christus zo geboren wordt in uw leven, in uw hart, dat zijn stem in uw binnenste blijft spreken, dat u kracht vindt de goede keuzes te maken. En met zijn hulp teleurstellingen overwint. En die gedachte van Judit vond ik wel een passende kerstgedachte: “met Jezus erbij, ben ik pas echt blij”. In dat perspectief zeg ik u allen: Zalig Kerstfeest.

Een bere-rijke jongen van een jaar of tien,
heeft werk’lijk bergen knuffels, een miljoen misschien,
en speelgoed, auto’s, eindeloze dozen vol,
het nieuwste van het nieuwste, niets is hem te dol.

Hij schept ook altijd op dat hij de rijkste is,
zijn schoenen en zijn jack zijn altijd reuze blits.
“Mijn vader”, zegt hij, “is de grootste directeur”,
dat kun je zien, hun huis heeft o zo’n sjieke deur.

Maar ondanks al dat speelgoed is hij ‘s avonds laat
heel vaak bedroefd als vader naar zijn werk toegaat,
als moeder wegmoet, want ze hebben het zo druk,
dan vraagt hij zich weleens, wat is nu écht geluk.

Een oude knuffelbeer neemt hij dan mee naar bed,
want dan zijn al die andere knuffels plots’ling pet,
als niemand hoort dat hij heel zacht om mama vraagt
dan huilt hij stil totdat hij na een poosje slaapt.

Op Kerstmis is het weer precies zoals altijd,
tot ‘s avonds laat, als hij heel zacht zijn bed uitglijdt,
en door het raam het huisje van de buurvrouw ziet;
een oude vrouw, ze woont daar, maar hij kent haar niet.

Hij weet niet hoe het komt, hij doet zijn schoenen aan,
en met zijn warme jas, belt hij dan bij haar aan.
Verbaasd ziet zij de jongen en hij vraagt heel kort:
mevrouw weet u misschien hoe ik gelukkig word?

Ze kijkt hem aan, en vraagt: “Ben jij dan ook alleen?”,
en slaat haar oude moederarmen om hem heen.
Kom, eet wat mee van mijn eenvoudig vriendenmaal,
maar, luister eerst aandachtig naar het Kerst-verhaal.

EVANGELIELEZING: Joh. 1, 1-18

Vervolg van het verhaal:

De jongen zit heel stil met beide ogen dicht,
hij droomt en ziet het Kind dat daar te slapen ligt
en ook Maria die Hem in haar armen houdt,
en Jozef die een kleine kribbe voor Hem bouwt.

Het weet niet wat hij ziet, maar alles lijkt zo echt,
de blijde herders, niemand die vanavond vecht,
de koningen zij brengen wierook, mir’ en goud,
naar ‘t kleine kindje dat van alle mensen houdt.

“Hoe komt het dat die mensen zo gelukkig zijn”?
Hij vraagt het aan de buurvrouw, en zij vindt het fijn,
om te vertellen over Jezus, die zó leeft
dat Hij aan alle mensen echte vrede geeft.

De jongen denkt en denkt, en plots’ling wordt het licht,
een brede glimlach trekt er over zijn gezicht,
hij neemt zijn oude knuffel en gaat naar de stal.
“Die knuffel”, zegt hij, “die vind ik het liefst van al,

ik geef hem Jezus”, en hij legt hem zachtjes neer,
nog even kijkt hij naar zijn oude knuffelbeer.
De lieve buurvrouw geeft hij dan een grote zoen
en zegt: “nu weet ik zeker wat ik zal gaan doen”.

Want echt gelukkig word je niet door heel veel geld,
maar door te geven, dat is alles wat er telt.
En waarheen al zijn speelgoed verder is gegaan,
ach, één keer raden, wat hij daarmee heeft gedaan.

slot:

Die jongen groeide op, en ja, hij werd pastoor
en bisschop, en met kerstmis zei hij telkens: “Hoor:
ben jij op zoek naar echt geluk, luister naar wat ik zeg,
doe net als Jezus, echt, er is geen and’re weg”.

Dan zal je voelen dat het Kind opnieuw geboren wordt,
diep in je hart, met vreugde, vrede, ongehoord.
Dan zingen eng’len bij de stal, met vrolijk stemgeluid:
“Het is weer Kerstmis”, altijd door, jaar in jaar uit.

Amen.

Jezus vraag ook om jouw hulp.
Misschien vraagt Hij maar kleins.
Hij kan er iets heel groots van maken.
Als we vertrouwen op Jezus
kan er meer dan je voor mogelijk houdt.

Net als bij de leerlingen.
Ze hoeven alleen maar 5 broden en 2 vissen aan Jezus te brengen
en daarna uit te delen
en dan gebeurt het wonder:
In totaal vijfduizend mannen plus ook nog vrouwen en kinderen kunnen eten!

Op Sacramentsdag is het feest;

We vieren dat we steeds weer bij Jezus mogen zijn in de Eucharistie.

Hoera!

Tip: voer het gesprekje vooraf met de kinderen alvorens de audio te luisteren

GESPREKJE VOORAF

Kunnen jullie vertellen wat we precies met Pasen gevierd hebben?
(…)

De verrijzenis van Jezus; Jezus is opgestaan; Hij leeft.

Maar hoe weten we dat dat Hij leeft?
(…)

Het graf was leeg. Maar een leeg graf kan verschillende dingen betekenen. Hoe wisten de leerlingen dat Jezus was opgestaan?

(…)

Jezus is ook verschillende malen verschenen aan de leerlingen. Wisten de leerlinge zeker dat het Jezus was?
(…)

Zullen we eens luisteren naar een verhaal over dat Jezus verschijnt aan zijn leerlingen. Het is de derde keer dat Hij dat doet. Laten we eens extra opletten om te kijken hoe de leerlingen nu weten dat het Jezus is.

EVANGELIE

Johannes 21,1-19

Jezus verschijnt nog een keer aan de leerlingen bij het meer van Tiberias.
Het gaat zo: Simon Petrus, Tomas die ook Dídymus wordt genoemd,
Natánaël uit Kana in Galilea, de zonen van Zebedeüs en nog twee van zijn leerlingen
zijn samen.
Simon Petrus zegt tot hen: “Ik ga vissen!”
Zij antwoordden: “Dan gaan wij mee.”
Zij gaan dus op weg en klimmen in de boot, maar ze vangen die nacht niets.
Als het al ochtend begint te worden staat Jezus aan het strand,
maar de leerlingen weten niet dat het Jezus is.
Jezus spreekt hen aan: “Vrienden, hebben jullie soms wat vis?” “Nee”, zeggen ze.
Dan zegt Hij: “Werpt het net uit, rechts van de boot, daar zullen jullie iets vangen.”
Ze doen wat Jezus zegt en hun netten raken zo vol met vis
dat ze de netten niet meer kunnen ophalen.
De leerling van wie Jezus veel houdt zegt tegen Petrus: “Het is de Heer!”
Als Simon Petrus hoort dat het de Heer is trekt hij zijn bovenkleed aan
– want hij draagt alleen een onderkleed – en springt in het meer.
De andere leerlingen komen met de boot, want zij zijn niet ver van de kust,
slechts iets meer dan 100 meter, en ze slepen het net met de vissen achter zich aan.
Als ze aan land stappen zien zij dat er een houtskoolvuur is aangelegd met vis erop en brood.
Jezus zegt: “Haalt wat van de vis die jullie zojuist hebben gevangen.”
Simon Petrus gaat weer aan boord en sleept het net aan land.
Het zit vol grote vissen, honderddrieënvijftig stuks,
en terwijl het er zoveel zijn, scheurt het net toch niet.
Jezus zegt: “Komt ontbijten.”
Ze weten dat het de Heer is en daarom durft geen van de leerlingen Hem te vragen:
“Wie zijt Gij?” Jezus komt dichterbij, neemt het brood en geeft het hun, en zo ook de vis.
Het is de derde keer dat Jezus aan de leerlingen verschijnt sinds Hij uit de doden is opgestaan.

WE PRATEN NA OVER HET EVANGELIE

De leerlingen hebben eerst niet door dat het Jezus is. Pastoor, hoe kan dat, zag Jezus er niet hetzelfde uit als voor zijn dood of als bij de eerdere verschijningen?

(…)

Welke leerling had als eerste door dat het Jezus was?
(…)

“De leerling van wie Jezus veel houdt”. Waarom heet hij zo?

Wanneer herkent Hij Jezus?
(…)

KINDERGEBED

Vader in de Hemel,
De hemel lijkt ver weg, maar is toch dichtbij,
want U Zelf wilt wonen in ons hart.
U wilt ook dat alle mensen uw kinderen zijn
en dat we als goede broers en zussen met elkaar omgaan.
Wilt U ons daarom helpen om Jezus in elkaar te herkennen,
en blij te zijn omdat we uw kinderen mogen zijn.
Wilt U ook Radio Maria helpen
met alle plannen voor de catechese?
Want heel de wereld mag weten hoeveel U van ons houdt.
Amen.

Vader in de Hemel,
De hemel lijkt ver weg, maar is toch dichtbij,
want U Zelf wilt wonen in ons hart.
U wilt ook dat alle mensen uw kinderen zijn
en dat we als goede broers en zussen met elkaar omgaan.
Wilt U ons daarom helpen om Jezus in elkaar te herkennen,
en blij te zijn omdat we uw kinderen mogen zijn.
Wilt U ook de parochie en het bisdom helpen
met alle plannen voor de catechese?
Want heel de wereld mag weten hoeveel U van ons houdt.
Amen.

Tekening Golgotha gemaakt door Luisa (13 jaar). De bloemen en vlinders verwijzen naar de Verrijzenis.

Deze catechese is niet uitgeschreven. Er is enkel een audio.
De catechese kan wel worden meegelezen in het Veertigdagenboek.

 

Ons Dagelijks Brood – Veertigdagentijd
Korte verhalen uit het Evangelie voor iedere dag
Te bestellen op www.dagelijksbrood.nl € 17,95 per stuk (inclusief verzendkosten)

Back To Top