Ga naar hoofdinhoud
Vraag kind
Hoe kan God nu in de hemel zijn, maar tegelijk ook in je hart?
Antwoord van pastoor Michel Hagen
Als God heel ver weg zou zijn dan zou dat haast niet kunnen. Maar ons hart moet ook hemel zijn voor God zijn. Ons hart hoort bij de hemel. Die twee horen dicht bij elkaar: de hemel en ons hart. Dus de hemel is niet zo ver. De hemel is wel veel groter en boven en om alles, maar is niet ver.  Ons hart is een stukje van de hemel, als wij dat willen. En zo kan God ook in ons hart zijn.
Mei 2012. Vraag van Olivia uit Wassenaar 5 jaar.

Tip: voer het gesprekje vooraf met de kinderen alvorens de audio te luisteren

GESPREKJE VOORAF

Heb jij al eerste communie gedaan? Wat betekent dat nu? Kan je ons dat uitleggen?
(…)

Hoe is het om te Communie te gaan?
(…)

Zullen we eens luisteren naar wat Jezus zelf zegt over de Communie?

Tekening door Olivia (2016, 9 jaar)

Beluisteren Kindercatechese (MP3)

EVANGELIE

Het Laatste Avondmaal
Lc 22,14-21 en Mt 26,20-30

Het is avond. Jezus zit met zijn twaalf leerlingen aan tafel. Het is het zijn laatste maaltijd voordat Hij sterft aan het kruis. Tijdens de maaltijd neemt Jezus een brood spreekt de zegenbede uit, breekt het, geeft het aan zijn leerlingen en zegt: ‘Neem en eet, dit is mijn Lichaam; het wordt voor jullie gegeven. Blijf dit doen om Mij te gedenken.’ Ook neemt Hij een beker, spreekt het dankgebed uit en geeft hun die met de woorden: ‘Drink er allen uit, want dit is mijn Bloed van het Nieuwe Verbond; hij wordt voor jullie leeggegoten.

WE PRATEN NA OVER HET EVANGELIE

Verandering van het brood en de wijn
We hoorden over het Laatste Avondmaal en de woorden die Jezus sprak: ‘Neemt en eet hiervan gij allen, want dit is mijn Lichaam dat voor u gegeven is; neemt en drinkt hier allen uit, want dit is de beker van het Nieuwe, Altijddurende Verbond, dit is mijn Bloed dat voor u en alle mensen wordt vergoten tot vergeving van de zonden. Blijft dit doen om Mij te gedenken.’ Hebben jullie deze tekst al eens eerder gehoord?

(…)

Inderdaad de priester spreekt deze woorden ook uit tijdens de Mis, bij het Eucharistisch gebed. Daarna klinkt het belletje en houdt de priester de Hostie en daarna ook de kelk omhoog. Weten jullie ook hoe dat moment heet?

(…)

‘Consecratie’. Dat is het moment waarop het brood, Lichaam van Christus wordt en de wijn, Bloed van Christus.

Zien we dan ook iets veranderen?
(…)

Nee. We zien nog steeds het brood en we zien nog steeds de wijn. Onze ogen zien het verschil niet. Toch is het waar; het brood wordt Lichaam van Christus en de wijn wordt bloed van Christus.

Die woorden ‘Dit is mijn Lichaam’ en ‘Dit is mijn Bloed … ‘ zijn waar, ze zijn zó waar, dat het moeilijk is daar woorden voor te vinden; het is brood, maar het is ook Lichaam van Christus. Het is dus niet meer gewoon brood, maar het is ook wel brood. We eten niet een stuk vlees. Er is iets veranderd en er is iets hetzelfde gebleven. ‘Dit is mijn Lichaam’. Het is een mysterie, iets dat we nooit helemaal kunnen begrijpen; het is groter dan ons verstand. Daarom kijken we vooral met de ogen van ons hart en ons geloof.

We luisteren eerst naar Wie het zegt; Het is Jezus zelf die het ons zegt. Het gaat niet om iets, het gaat om Hem, om Jezus en ons. Hij is er, zo echt, als Lichaam en Bloed, als Brood en Wijn. Voor mijn ogen, voor mijn smaak en voor mijn lichaam blijft het brood, maar voor mijn hart en mijn ziel is het Jezus Zelf met zijn Lichaam en Bloed.

Het is misschien iets makkelijker te begrijpen als je denkt aan binnenkant en buitenkant. Het brood is de buitenkant; die blijft hetzelfde, maar de binnenkant verandert. Net als bij ons zelf we hebben ons lijf, onze buitenkant. Je hebt onze ziel die zit van binnen. De binnenkant van het brood wordt helemaal van Jezus.

Ontmoeting met Jezus

Te communie gaan betekent dus dat je Jezus echt ontmoet. Is dat niet prachtig en iets om heel blij van te worden? We kunnen Jezus ook op andere manieren ontmoeten, bijvoorbeeld als we bidden of als we iemand helpen. Deze ontmoetingen met Jezus zijn allemaal even belangrijk, maar er is wel een verschil.

In de communie krijg je wat Jezus ons zelf geeft; we noemen dat het Allerheiligste; er zit niks tussen Jezus en jou, je komt direct bij Jezus. Bij het ontmoeten van Jezus in mensen gaat het via een omweggetje, die andere persoon zit er tussen.

Bij bidden ben ik het die bid. Bij de communie is het Jezus die naar mij toe komt.

Verbond

In het Evangelie hoorden we Jezus ook praten over een Verbond. Weten jullie wat dat is een verbond?
(…)

Als je een verbond hebt betekent dat je bij elkaar hoort. Denk maar aan het woord verbondenheid. We zijn verbonden met heel veel mensen. Ouders met hun kinderen, als een man en een vrouw trouwen zijn ze met elkaar verbonden. Je bent ook verbonden met school en met je vriendjes en vriendinnen, en met je sportclub en met het dorp of de stad waar je woont.

Waar heeft Jezus het nu over als Hij spreekt over een Nieuw en Altijddurend Verbond? Dan zegt Hij: Ik sluit een Verbond, dat belangrijker is dan alle andere verbonden. Het Verbond van Jezus is een Verbond op leven en dood, een verbond tussen hemel en aarde, tussen God en de mensen. Dit verbond komt boven alle andere verbonden, ook boven dat tussen ouders en hun kinderen. Maar al die andere verbonden horen er wel bij. Ze krijgen een plekje in het grote Verbond van Jezus. God wil bij de mensen zijn, altijd en overal, juist waar mensen met elkaar verbonden zijn.

Waarom is het zo belangrijk om te communie te gaan?

Ten eerste is het heel fijn; je ontmoet Jezus, Hij is in jou en jij bent in Hem, en dat maakt je blij en geeft je vrede; een stukje hemel op aarde. Maar er gebeurt meer. Als je te communie gaat, helpt je dat te veranderen. Net als het brood verandert in het lichaam van Jezus kan ook jij steeds meer veranderen en worden als Jezus. Je kan steeds meer op hem gaan lijken; je kan groeien in zijn Liefde zodat je andere mensen meer liefde kan geven. Door de Communie weten we ook steeds beter dat we als gelovigen bij elkaar horen als Lichaam van Christus.

KINDERGEBED – NOVEEN VOOR COMMUNICANTEN

Dit gebedje kan je gebruiken voor een noveen. Je kan negen dagen voor je eerste communie beginnen om dit gebed elke dag te bidden. Je kan dan daarbij negen waxinelichtjes klaarzetten en op de eerste dag 1 lichtje aansteken, op de tweede dag twee lichtjes enzovoort. Als ze alle negen branden weet dat je de volgende dag je Communie mag doen. De kaarsjes steek je natuurlijk samen aan met pappa en mamma.

Lieve Jezus,

Over (…)* dagen
Mag ik mijn eerste communie doen.
Dank U wel daarvoor.
Ik mag U dan ontmoeten
en mij met U verbonden voelen.
Ik bid ook dat ik mag groeien in uw Liefde
zodat ik uw Lichtje kan zijn voor anderen.
Ik bid ook voor alle communicanten in de hele wereld,
dat zij uw Aanwezigheid mogen voelen
en dat ze dat heel gelukkig maakt.

Amen

* vul in over hoeveel dagen (9, 8 etc)

Lieve Jezus

Ik vind het fijn om bij U te zijn
en dat ik mijn eerste communie straks echt mag vieren.
Wilt u mij helpen dat ik het ook blijf doen,
dat het niet bij één keer blijft,
maar dat het heel mijn leven
die verbondenheid met U steeds verder mag groeien.

Amen

Vraag kind:

Ik heb gelezen dat als je iets goeds doet, je dat ook voor Jezus doet. Ik heb daar een vraag over: Als je bidt bid je dan ook voor Jezus?

Antwoord van pastoor Michel:
Je bidt dan ook voor Jezus, omdat Jezus zich met alle mensen verbindt. Voor Jezus zelf hoef je niet meer te bidden, Hij is al in de hemel. Maar als je bidt voor andere mensen, doe je dat ook voor Jezus, doe je goed voor Hem, omdat Hij van alle mensen houdt en bezorgd om hen is.

Beluisteren Kindercatechese (MP3)

Dit verhaal speelt zich af in noord Italië, in Milaan. Ambrosius is rechter. De mensen in Milaan hebben erge ruzie over wie er bisschop van Milaan moest worden. De keizer stuurt Ambrosius naar Milaan toe om dit probleem op te lossen. Als Ambrosius aankomt is iedereen erg opgewonden. Het eerste wat Ambrosius doet is de mensen allemaal vriendelijk toe te spreken en tot bedaren te brengen, te kalmeren. Opeens roept een klein kind: “Ambrosius moet bisschop worden.” De ruzie verstomt, de meeste mensen vinden het een goed idee, op een paar na.

Ambrosius zelf is helemaal niet blij dat hij bisschop mag worden. Hij heeft er helemaal geen zin in. Hij is ook nog niet gedoopt. Hij doet erg zijn best om geen bisschop te worden. Op een donkere nacht rent hij zelfs de stadspoort uit en dwaalt hij de hele nacht door een groot bos en probeert zich te verstoppen achter een oude muur. Als hij ’s ochtends wakker wordt blijkt die muur de stadspoort te zijn. De mensen hebben hem dus zo gevonden en nemen hem weer mee de stad in.

Er zijn ook mensen zijn die hem niet als bisschop willen. De keizerin bijvoorbeeld wil hem niet als bisschop. Zij probeert hem op allerlei manieren het leven moeilijk te maken. Er is ook nog een man die op Sint Ambrosius scheldt en vloekt en hem allerlei slechte dingen toewenst. Hij roept dat de duivel hem zal halen. Maar het gebeurt niet. Ambrosius wordt door God beschermd.

Uiteindelijk wordt Ambrosius toch bisschop en ook nog een hele goede. Weten jullie het komt vaak voor dat Ambrosius verdrietig is, hij zit zelfs wel eens op zijn bisschopsstoel te huilen. Dan beginnen ook de mensen in Milaan mee te huilen.

Abrosius wordt bedroefd als hij hoort wat mensen allemaal fout hebben gedaan. Hij is bang dat die mensen misschien wel niet naar de hemel gaan. En hij wil zo graag dat de mensen naar de hemel gaan. En net als Sinterklaas geeft hij alles wat hij heeft aan de armen.

Ambrosius is ongeveer 60 jaar oud geworden. Hij sterft kort voor Pasen. In de Paasnacht wordt zijn lichaam naar de kerk gedragen.

Ambrosius staat afgebeeld met een bijenkorf op zijn hoofd, dat is omdat hij de patroonheilige van de imkers is. Een patroonheilig is iemand van wie we geloven dat hij bij God in de hemel is. De imkers geloven dat Sint Ambrosius bij Onze Lieve Heer een goed woordje voor hen doet. Sint Ambrosius houdt, net als de imkers, erg veel van bijen. Er is een legende over zijn babytijd. Als hij als baby in de wieg ligt strijkt er een zwerm bijen neer in zijn wieg. Maar de bijen steken hem niet en hij is niet bang van ze. Als de bijen weer weg vliegen vindt de kleine Ambrosius een paar druppels honing. Als hij later groot is vinden alle mensen dat hij zo heerlijk kan vertellen. Ze zeggen dat de woorden uit zijn mond zo zoet zijn als honing.

KINDERGEBED

Heilige Ambrosius, bisschop goed,
Uw stem was als honing zo zoet
Alle mensen die u hoorden
Luisterden heel goed naar uw woorden
Ik bid dat steeds als ik wat zeg,
Ik ook eerst wat honing in mijn mondje leg

Amen

Dit gebedje kan je gebruiken voor een noveen. Je kan negen dagen voor je eerste communie beginnen om dit gebed elke dag te bidden. Je kan dan daarbij negen waxinelichtjes klaarzetten en op de eerste dag 1 lichtje aansteken, op de tweede dag twee lichtjes enzovoort. Als ze alle negen branden weet dat je de volgende dag je Communie mag doen. De kaarsjes steek je natuurlijk samen aan met pappa en mamma.

Lieve Jezus,

Over (…)* dagen
Mag ik mijn eerste communie doen.
Dank U wel daarvoor.
Ik mag U dan ontmoeten
en mij met U verbonden voelen.
Ik bid ook dat ik mag groeien in uw Liefde
zodat ik uw Lichtje kan zijn voor anderen.
Ik bid ook voor alle communicanten in de hele wereld,
dat zij uw Aanwezigheid mogen voelen
en dat ze dat heel gelukkig maakt.

Amen

* vul in over hoeveel dagen (9, 8 etc)

Te communie gaan
=
Ja zeggen tegen Jezus.

Jezus zegt:
Ik geef Mij aan jou.
Geef jij je ook aan Mij?
Ik wil jouw broer uit de hemel zijn,
als Zoon van God.
Wil jij ook mijn broer of zus hier op aarde zijn?
Ik ben voor je uit gegaan.
Wil jij Mij navolgen?

Jij zegt:
Amen.
Het is zo.
Ja, ik ben het daar mee eens.
Ik wil leven zoals U mij heeft voor gedaan.

Pastoor Michel Hagen 2012
Pastoor Michel Hagen zat vroeger bij het corps Mariniers en hij werkte bij zijn vader en later als als cv monteur. Hij wilde ook graag een leuke vrouw tegenkomen, trouwen en dan vader worden, maar dat is toch niet gebeurd; onze pastoor werd priester. Hoe is dat nu zo gekomen?

Op deze site staat het verhaal van de vissers die door Jezus geroepen werden en hem zijn gevolgd. Dat is bij u ook gebeurd, daarom bent u nu priester. Hoe ging uw roeping?

Ik was ongeveer negen jaar toen ik al priester wilde worden. Bij ons thuis werd best wel vaak over priester-zijn gesproken. Mijn vader had vroeger zelf graag priester willen worden, maar hij ontdekte later dat het voor hem beter was om te trouwen. In ons gezin had ik ook nog een oudere broer die ook priester wilde worden. Ik had ook een mooi stripboek van Don Bosco. Toen ik dat boek had gelezen dacht ik: “Wat Don Bosco heeft gedaan, dat zou ik eigenlijk ook willen, op die manier goed doen en er voor de mensen zijn”. Daarom ben ik op mijn 13e naar een kleinseminarie gegaan. Het seminarie is een school om priester te worden. Daar ben ik drie jaar geweest, maar dat ging niet goed. De Kerk veranderde erg. Pas veel later, ik was bijna dertig, voelde ik opnieuw roeping. Maar ik wilde weten: “Is dit nu mijn kinderwens van toen of roept God mij nu echt? Ik heb toen twee retraites gevolgd om het antwoord op die vraag te vinden.

Wat is dat een retraite?

Op retraite gaan betekent de stilte in gaan, bijvoorbeeld in een klooster, en daar antwoorden vinden op belangrijke vragen, zoals: Wanneer heeft God mij nou geroepen? Hoe spreekt God nou van binnen in mij? Je merkt soms dat God iets tegen je zegt. Maar dan zijn er vaak zoveel andere gedachten, dat je het toch niet goed weet. In de stilte kan je goed bidden en nadenken. Een priester kan je daarbij helpen. Zo kan je ontdekken of God je roept, of dat het een gedachte van jezelf is of van anderen. Anderen kunnen ook een gedachte aan bieden. Op die retraites moest ik bidden en in de Bijbel lezen en onderzoeken of God mij een bepaalde richting op wees.

Wat gebeurde er in die retraites?

Ik ontdekte, dat het echt God was die mij riep en dat Hij al heel lang met me bezig was; dat hij me vroeger al had geroepen en dat hij me nu opnieuw riep en dat hij echt wilde dat ik priester zou worden. Toen ik dat zeker wist kon ik ook makkelijk alles loslaten, net als die vissers. Ik maakte mijn studie van toen af en aan een vervolgstudie aan de universiteit, ben ik niet meer begonnen. Ik had een baan en een woning, die heb ik allebei opgezegd. Toen ben ik naar het seminarie gegaan.

Toen twijfelde u niet meer?

Nee, toen twijfelde ik niet meer. In de tijd daarvóór had ik wel veel twijfels. Ik wilde trouwen, een gezin stichten. Dat zou ik graag gedaan hebben en dat is ook een roeping. God heeft mensen nodig op veel manieren. Je moet goed weten: Waar wil God mij hebben?

U vertelde dat u moest ontdekken of het God was die u riep, of dat het uw eigen gedachtes zijn of die van anderen. Hoe wist u uiteindelijk: “Het is God die mij roept?”

Daar heeft die priester mij wel bij geholpen. Dat was een Jezuïet. Hij heeft mij leren ontdekken waar de vrede van God vandaan komt. Wanneer is het echt God die jou iets wil zeggen? Dat is toch anders dan wanneer de wereld iets zegt of wanneer jezelf iets bedenkt. Dat verschil kan je langzaam ontdekken.

En als nu achteraf terug kijkt naar u zelf als jongen van negen, denkt u dat God al via het boek van Don Bosco tot u sprak?

Ja, maar dat was een beetje de voorbereiding. Dat was nog niet de roeping zelf. De echte roeping was het moment, dat ik wist dat hij me vroeg te gaan. Dat was ook het goede moment. Eerder was ik er waarschijnlijk nog niet klaar voor.

De vissers moesten hun vader achterlaten; dat is nogal wat. Jezus vraagt ook aan priesters nu, om iedereen achter te laten. Waarom is dat?

Je hebt maar één lijf, je hebt maar 24 uur. Je hebt tijd nodig om te slapen en om te werken. Als je echt voor God wil gaan, moet je je vrij maken van andere dingen. Je kan niet alles doen. Het zou niet mogelijk zijn om alle tijd die ik nu aan God en aan de Kerk geef, ook aan een gezin te geven. Jezus roept om helemaal vrij te worden. Dat is heel belangrijk, want zo kan ik een heel bijzondere band met Jezus opbouwen. Dat heb je ook nodig om priester te zijn.

U heeft er vroeger over nagedacht om vader te worden, zelf kinderen te krijgen. Als priester kan dat niet. Vond u dat niet moeilijk?

Jawel, ik vond het zeker moeilijk, maar alleen zolang ik er zelf over na moest denken. Ik vond priesterschap mooi en ik vond huwelijk mooi. Ja, wat zou ik nou het liefste willen? Toen ik begreep wat God wilde, vond ik het niet moeilijk meer. Hij weet nog beter dan ik waar ik goed in ben. Hij weet ook waar ik gelukkig in word en wat nodig is voor de Kerk en voor de mensen. Hij maakte me dat duidelijk. Toen was het goed. Toen had ik vrede en rust in mijn hart en kon ik die weg gaan.

Dank u wel pastoor Michel voor het beantwoorden van onze vragen en wat fijn dat u naar God heeft geluisterd en priester bent geworden.

God roept alle mensen; ook jou.

Hij roept ons eerst om Christen te zijn,
om gedoopt te zijn,
om een kind van God te zijn.
Dat is als eerste onze roeping.

Hij roept ook bij alle mensen om speciale dingen.
Om te Hem te helpen
Om Hem te volgen
Ieder op zijn eigen manier.

Blijf dus altijd praten met Jezus.
Zo hoor je Hem als Hij je roept
en zo kan je naar Hem luisteren.

Tip: voer het gesprekje vooraf met de kinderen alvorens de audio te luisteren

GESPREKJE VOORAF

Ken je iemand die priester is?

(…)

Ja de pastoor of de kapelaan. Ook de bisschop is priester en onze Paus ook. Wist je dat mannen niet zomaar priester worden? Ze worden dat, omdat God het vraagt. God roept mannen om priester te worden. ‘Roeping’ noemen we dat. Hoe zou God dat doen denken jullie?

(…)

Beluisteren Kindercatechese (MP3)

Laten we lezen uit het Evangelie. Daarin staat ook een voorbeeld van Jezus die mensen roept. Het zijn vissers.

EVANGELIE

Roeping van een aantal vissers
Mat 4,18-22.

Jezus is bij het meer van Galilea. Daar ziet Hij twee broers, Simon die Petrus wordt genoemd en Andreas. De broers zijn bezig hun vissersnet uit te werpen in het meer, want het zijn vissers.
Jezus zegt: ‘Kom, volg Mij: Ik zal jullie vissers van mensen maken.’
De broers laten hun netten meteen in de steek en volgen Hem.
Iets verder ziet Jezus nog twee broers, Jakobus en Johannes. Ze zijn met hun vader Zebedeus in de boot bezig de netten klaar te maken. Jezus roept hen,
en onmiddellijk laten zij de boot en hun vader achter en volgen Hem.

WE PRATEN NA OVER HET EVANGELIE

Dit is een verhaal over roeping. Laten we eens kijken naar de eerste twee vissers; Simon Petrus en Andreas. Ze zijn druk bezig. Dan komt Jezus naar hen toen. Jezus zegt twee dingen. Weten jullie nog welke?

(…)

(1) Kom volg Mij en (2) Ik zal jullie tot mensenvissers maken.

Bij roeping gaat het dus om de oproep van Jezus om Hem te volgen. ‘Kom, volg Mij.’ Dat betekent in zijn voetsporen treden; bereid zijn om naar zijn voorbeeld te leven; om alles opzij te zetten voor Hem. Het gaat dus om een echt verlangen om Gods wil te doen, net als Jezus. Helemaal vrij zijn van alles: zelfs van huis en familie. We horen dat Jakobus en Johannes hun vader achter laten als ze met Jezus mee gaan. Zo kan je je helemaal aan Jezus binden en daarheen gaan waar de Heilige Geest je naar toe stuurt.

Het tweede: ‘Ik zal jullie tot mensenvissers maken,’ betekent dat Hij met je aan de slag gaat. Hij gaat je vormen, boetseren. De dingen waar je goed in bent, je talenten gaat hij gebruiken waar Hij dat nodig vindt. Denk maar aan de vissers: eerst vissen op zee, naar vis, en daarna vissen naar mensen in een mensenzee. Jezus gaat met jou aan de slag. Hij mag het laatste woord hebben over de invulling van je leven.

Waarom lieten ze hun vader achter?
(…)

Zij werden door Jezus geroepen om met Hem mee te gaan, niet de vader. De vader blijft thuis. Hij heeft andere dingen die hij moet doen. Hij heeft nog een vrouw en misschien nog wel andere kinderen en die moeten eten hebben. Hij is visser. Gewoon om een boterham te verdienen. Dus die vader die moet zorgen dat alles doorgaat. Maar er gebeurt wel iets hoor. Dat die jongens meegaan en dat die vader met de andere werkers in de boot daar blijft. Ze moeten elkaar wel loslaten.

We hoorden over de roeping van de vissers. Zo’n roeping is dus ook gebeurd met de priesters die wij kennen. Jezus gaat door met roepen. Ook nu nog.
En ook belangrijk om te weten; Jezus roept niet alleen de priesters. Hij roept alle mensen; ook jullie dus. Hij roept alle mensen om Hem te volgen, iedereen op zijn eigen manier. God kan mannen ook roepen om vader te worden. Er zijn ook gezinnen waar geen kinderen komen. Dan roept Hij toch tot het huwelijk maar niet tot het vaderschap maar toch wel om je in te zetten voor de kerk maar dan als getrouwde man. Of Hij roept tot het klooster, om monnik te worden.

God roept ook vrouwen. In de eerste plaats kunnen alleen vrouwen moeder worden. En dat is iets heel bijzonders, dat moet je ook gegeven zijn, want niet elke vrouw kan moeder worden. Maar de vrouwen die wel moeder kunnen worden, kunnen het leven doorgeven. Het leven doorgeven van een nieuwe mens die weer op aarde komt. Verder hebben vrouwen een hele bijzondere rol in de opvoeding van kinderen. Je ziet ook heel vrouwen op scholen en bij de zieken werken. Het is ook mogelijk dat God vrouwen roept om te leven als religieuze, als non. Vrouwen hebben speciale talenten. Vrouwen denken soms op een andere manier over dingen, anders dan mannen. In de Kerk hebben we ze allebei nodig, mannen en vrouwen, zodat we samen op een gegeven moment de wijsheid vinden en weten waar God ons de weg toe wijst.

We moeten ook niet vergeten dat God ons eerst roept om Christen te zijn, om gedoopt te zijn, om een kind van God te zijn. Dat is als eerste onze roeping en daarna binnen de gemeenschap van de kerk, roept hij om speciale dingen. Het is dus belangrijk om altijd te blijven praten met Jezus zodat je het hoort als Hij je roept en je dan kan luisteren. Dat doe je bijvoorbeeld door te bidden en door te lezen in de bijbel.

KINDERGEBED

Goede God

Simon Petrus liet alles achter
om u te volgen

Ik bid dat ook ik net als Simon Petrus
naar U mag luisteren, en U mag volgen

Ik bid ook voor priesterroepingen,
dat er jongens en mannen zijn
die uw roepstem horen om priester te worden,
dat zij naar uw oproep luisteren.

Amen

Heilige Ambrosius, bisschop goed,
Uw stem was als honing zo zoet
Alle mensen die u hoorden
Luisterden heel goed naar uw woorden
Ik bid dat steeds als ik wat zeg,
Ik ook eerst wat honing in mijn mondje leg

Amen

Mooie, aardige woorden maken licht.
Lelijke woorden maken donker.
Jezus vraagt ons dus ook om op onze woorden te letten.

Back To Top