Ga naar hoofdinhoud

In die tijd trad een wetgeleerde naar voren om Jezus op de proef te stellen. Hij zei: “Meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?” Jezus sprak tot hem: “Wat staat er geschreven in de wet? Hoe leest gij?” (Lukas 10:25-26). Vervolgens vertelt Jezus de prachtige parabel van de barmhartige Samaritaan.

“Hoe leest gij?” wordt soms vertaald met “Wat leest u daar?” Maar dan lijkt het alsof Jezus alleen een citaat wilde horen. Door de parabel van de Barmhartige Samaritaan laat Jezus zien wat Hij bedoelt. Zijn vraag: “Hoe leest gij?” betekent niet alleen: Hoe versta je, of hoe interpreteer je die tekst? Het gaat Jezus erom met wat voor instelling je leest. Ben je bereid te doen waar de tekst je toe oproept?

Al te gemakkelijk blijven we steken in discussies over interpretaties. Dan discussiëren we over de letterlijke betekenis of de figuurlijke en belanden we in wat Paulus noemt: “… een ziekelijke belangstelling voor twistvragen en woordenstrijd (1 Tim. 6,4)”. Want het leidt niet tot navolging van Christus. Paulus hanteert ook geen strikt letterlijke betekenis van de Schrift. Hij weet hoe hij zelf heeft geleefd, hoe Farizeeën, Schriftgeleerden en Wetgeleerden te werk gingen. Paulus schrijft aan de Christenen van Korinthe: “God is het die ons bekwaam heeft gemaakt om dienaren te zijn van een Nieuw Verbond, niet van de letter maar van de Geest. Want de letter doodt, maar de Geest maakt levend (2 Kor. 3,6).” “Welnu, als de dienst van de dood, met letters op stenen gegrift, al met zo’n heerlijkheid gepaard ging … hoeveel te heerlijker moet dan de dienst van de Geest zijn! (2 Kor. 3,7-8)” Voor Paulus is een louter letterlijk lezing van de H. Schrift Geest-dodend.

Met zijn parabel over de barmhartige Samaritaan verlegt Jezus de vraag van de Schrift-interpretatie naar de navolging van Hem. “Doe gij evenzo!” zegt Hij aan het slot. De navolging van Jezus staat boven en gaat vooraf aan de schriftinterpretatie. Iedere mens op aarde wordt uitgenodigd het Evangelie te lezen als een aanzet tot navolging. Het helpt om je af te vragen hoe de heiligen het Evangelie hebben gelezen. In hun leven kunnen we zien hoe de Geest hen aanzet tot daden van goedheid en liefde. Iemand zei me ook ooit: Zorg dat je niet blijft steken in de heilige Schrift bij teksten die je niet snapt of erg moeilijk vindt. Ga aan de slag met de teksten die je wel begrijpt, daar heb je al je handen aan vol.

Eerst Jezus navolgen. Als het daarna nog nodig is, praten en discussiëren over allerlei betekenissen, maar alleen als het helpt Hem meer na te volgen. Door de navolging gaan we de Schrift anders verstaan, want de Geest van de navolging is dezelfde als de Geest van de Schrift. Deze houding zou niet alleen van belang zijn voor het gesprek tussen Christenen onderling, maar ook voor het gesprek met andere religies. Jezus als persoon is niet bedreigend; Hij is onschuldig, weerloos, de goedheid zelve, voor alle volken en alle religies. In de dialoog tussen godsdiensten zou Hij de ideale identificatiepersoon zijn. Maar waarom zouden mensen uit andere religies Hem navolgen, als wij Christenen dat niet eerst voordoen?

Pastoor Michel Hagen

Back To Top