Ga naar hoofdinhoud

Hoe ziet de hemel eruit? Deze vraag bespraken we in de catechese voor Radio Maria. De kinderen kwamen met antwoorden van zwevende gouden lopers die op één punt samenkwamen tot een kasteel met een rivier als gracht eromheen. In dat kasteel was een bijzonder weggetje dat naar Jezus leidde.

Interessant was dat met de vraag naar de hemel ook meteen de vraag naar de hel opkwam. De hemel en de hel hebben een overeenkomst. Geen oog heeft het gezien, geen mens kan het zich voorstellen (1 Kor. 2, 9). Dat geldt voor de hemel en evenzeer voor de hel. Er zijn wel visioenen. Profeten en heiligen hebben mogen schouwen. Dat is niet zien met aardse ogen, maar een beeld ontvangen dat de geest waarneemt en dat we beschrijven in aardse beelden.

Jezus spreekt in het Evangelie over de hemel als over het huis van de Vader (Joh. 14, 1-6). Hij leert ons bidden: “Onze Vader die in de hemel zijt …” Jezus spreekt ook over het vuur van de hel. In de parabel van de rijke vrek en de arme Lazarus, belandt de vrek in een hels vuur waarbij het onmogelijk is daaruit naar God te komen of vanuit de hemel daarheen te gaan.

Toch werd er al vanaf de eerste Christenen druk gespeculeerd over de vraag of de mensen eeuwig in de hel zouden blijven. Mensen konden en kunnen zich dat maar moeilijk voorstellen. God, die zo barmhartig is. Jezus die de totale prijs heeft betaald; zou zijn prijs niet genoeg zijn om alle mensen te verlossen? De eenvoudige vraag hoe de hemel eruit ziet en hoe het staat met de hel, is niet zo eenvoudig.

Het is daarom altijd goed om eens te kijken hoe Jezus met dit soort vragen omging. Op een goed moment vraagt iemand Hem: Heer, zijn het er weinig die gered worden?” Maar Hij sprak tot hem: “Spant u tot het uiterste in om door de nauwe deur binnen te komen, want, Ik zeg u, velen zullen proberen binnen te komen, maar zij zullen daar niet in slagen. …”

Bij zo’n vraag over hemel of hel, gered worden of verloren gaan, spreekt Jezus niet over aantallen. Wilden de tijdgenoten van Jezus echt weten of er veel of weinig gered worden of verloren gaan? Of ging het vooral toch om het eigenbelang? Waarom willen we weten of er veel gered worden of weinig? Maken we onszelf geen zorgen meer als er veel gered worden? Maken we ons wel zorgen als er weinig gered worden? Waar gaat het ons om? De beroemde Zwitserse theoloog Hans Urs von Balthasar kwam met de gedachte, dat we mogen hopen dat de hel leeg is; en daarmee laat hij het eigenlijk ook in het midden.

In zijn antwoorden toont Jezus ons zijn wijsheid. Waarom laten we ons niet verrassen en wachten we gewoon af wat de Vader voor ons in petto heeft? We mogen ons daarop verheugen en heerlijk fantaseren over wat die hemel kan zijn. We mogen ons de hel voorstellen als een uiterst onprettig verblijf. Waar het Jezus om gaat is, dat we God beminnen en er in liefde op vertrouwen dat God ons eens naar huis haalt. Hier op aarde mogen we onze naaste beminnen en daarmee de ander al een glimp van de hemel doen ervaren. Wanneer we God beminnen en de naaste liefhebben, gaan we als vanzelf over in de hemel. Hier op aarde stonden we immers al met een been binnen.

Pastoor Michel Hagen

Back To Top