Ga naar hoofdinhoud

Er zijn weinig vrouwen die zo tot de verbeelding hebben gesproken als Maria Magdalena. We vieren haar feestdag op 22 juli. In Lucas 8, 1-3 lezen we: “De twaalf vergezelden Hem, en ook enkele vrouwen die van onreine geesten en ziekten verlost waren: Maria die Magdalena wordt genoemd, uit wie zeven demonen waren weggegaan, Johanna, de vrouw van Herodes’ rentmeester Chuzas, Susanna en vele anderen, die uit eigen middelen voor hen zorgden”. Ze heette dus Maria, maar werd Magdalena genoemd. Ze hoort bij een groep vrouwen die bij Jezus genezing hadden gevonden. Een aantal van die vrouwen beschikten over een zeker vermogen en droegen daaruit bij aan het levensonderhoud van Jezus en zijn leerlingen.

Maria Magdalena staat onder het kruis als Jezus sterft (Marcus 15, 40, Matteüs 27, 56-61 en Johannes 19, 25). Ze is bij de graflegging (Marcus 15, 47 en Matteüs 27, 61). Zij is als eerste bij het lege graf (Marcus 16, 1-8; Matteüs 28, 1-10) en zij is de eerste die Jezus zag na zijn verrijzenis (Johannes 20, 1-18). De apostelen geloofden haar echter niet (Lucas 24, 9-11). We zien hier hoe belangrijk de rol van de vrouwen was tijdens het leven van Jezus en daarna.

Het Evangelie schetst een vrouw die bij Jezus zichzelf heeft teruggevonden en daardoor bij Hem helemaal zichzelf kon zijn. Als na de ontdekking van het lege graf iedereen weer vertrekt, zoekt zij Jezus. Hierbij moet ik terugdenken aan die zeven demonen. Maria Magdalena was genezen in haar hart, in haar liefde. Ze was voor die tijd een beschadigde vrouw. In het diepst van haar hart, van haar wezen, had zij bij Jezus een andere liefde ontdekt die haar bevrijdde, genas en herstelde. Dat maakt dat zij bij het graf blijft en Hem zoekt. Er is tegelijk een zekere afstand tot Jezus; Hij is haar Heer en leraar. Maar er is ook nabijheid; als ze Hem ziet na zijn verrijzenis, houdt ze Hem vast.

Voor ons is Maria Magdalena een vrouw die ons op het spoor van Jezus brengt. Net als zij, kunnen wij bij Jezus genezing vinden. Ten diepste gaat het om de genezing van ons hart, of zoals Jezus zegt: “Waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn” (Lucas 12, 34). Dat zien we bij Maria Magdalena. Uit liefde bleef ze bij het graf en werd zo `apostola apostolorum’ een apostel voor de apostelen met het bericht: “Ik stijg op naar mijn Vader en uw Vader, naar mijn God en uw God.”

Plebaan Michel Hagen
Katholiek Nieuwsblad #13 – Week 28 2023

Back To Top