Ga naar hoofdinhoud

Waarom gaan we naar de kerk? Eerder sprak ik wel over MAVO: Maaltijd, Aanwezigheid, Verbond en Offer. We komen om God te danken, te eren, om samen te zijn als Gods kinderen, Gods gezin, om zijn Maaltijd te vieren, om ons bewust te zijn van Gods Aanwezigheid, om zijn Verbond met ons te hernieuwen en om deel te nemen aan het ene Offer van Christus. Daartoe bieden wij God de vruchten van ons leven aan. Deze keer sta ik wat langer stil bij het Offer.

Sinds Jezus’ kruisdood en verrijzenis, offeren Christenen geen schaap of lam meer. Christus heeft immers zichzelf geofferd, hét Lam van God, zijn offer overtreft alle andere offers en heeft ze daarmee ook overbodig gemaakt. Het betekent dat alles wat wij offeren, alleen een offer is, als het verbonden is met het offer van Christus. De eerste Christenen brachten tijdens de offerande voedsel en geld mee om de gemeenschap op te bouwen. Die gaven werden verdeeld onder de armen en ook de apostel of de priester kreeg ervan te eten. Omdat de overheid geen zorg had voor armen en daklozen kwam deze neer op het goede hart van mensen. Wat de Christenen deden, was volkomen nieuw, zo ruimhartig delen, zo grootschalig, zo systematisch en consequent. In de Eucharistie werd het een uitwisseling in het Nieuwe Verbond. Zij brachten de vrucht van hun arbeid aan. Dat werd in de offerande een deel van het Nieuwe Verbond. Wij dragen ons deel van de vruchten af aan God.

Toch ligt daar een grote valkuil, dezelfde valkuil als in de tijd van Jezus. Wat wij concreet geven is de buitenkant. De binnenkant is wat wij van onszelf geven. De echte offerande is onzichtbaar, want die gebeurt in het dagelijks leven; in elk moment waarin we iets van onszelf prijsgeven omwille van God, de naaste, gerechtigheid, vrede, de liefde. Ieder goed woord, elk moment dat we ons inhielden omwille van de ander, waarin we onze tegenzin overwonnen, ons geduld bewaarden; zeg maar alles wat Paulus in zijn hooglied van de liefde noemt. Dat is het echte offer dat wij inbrengen. De offerande en de kerkbijdrage is daarvan het uiterlijke teken. Net als het brood en wijn die uiterlijke tekenen zijn van wat in werkelijkheid – onzichtbaar – wordt gegeven. Opnieuw zeggen wij tegen de Vader: “Dit heeft Jezus voor ons gedaan. Aan zijn offer heeft niets ontbroken. Neem met zijn offer ook onze offerande aan, onze kleine bijdrage voor uw Rijk van vrede en gerechtigheid, onze kleine pogingen, de vruchten van ons leven.” Dit is heel belangrijk voor Jezus. Zo belangrijk dat Hij tegen de hogepriesters en de oudsten van het volk zegt: “Het Rijk Gods zal u ontnomen worden en gegeven aan een volk dat wél de vruchten daarvan opbrengt.”

Omdat ons offer altijd onvolmaakt is, of soms heel weinig voorstelt, past ons grote bescheidenheid en zeggen wij vooraf aan de Communie: “Heer, Ik ben niet waardig dat Gij tot mij Komt”. Als we “zijn Verbond met ons” mogen vieren, kunnen wij het opnieuw proberen. Wat wilt u God de komende Eucharistie aanbieden? Iets van deze week, iets moois, iets moeilijks? Geef het Hem! Opgenomen in het ene offer van Christus wordt het iets nieuws. Dat mogen we vieren in het mysterie van de Eucharistie.

Pastoor Michel Hagen

Back To Top