Ga naar hoofdinhoud

Hebt u nog herinneringen aan de serie ‘De man van zes miljoen’? Deze serie draaide vanaf 1974 in Amerika en in Europa. Een astronaut krijgt na een groot ongeval kunstmatige ledematen die hem tot wonderlijke dingen in staat stelt: Hij kan stalen kettingen breken, tegenstanders in de lucht gooien en enorme sprongen maken. Nu veertig later waarschuwt minister Ascher voor de opkomst van de robots. Er dreigen banen verloren te gaan.

Waar gaat het naar toe? Futurologen denken na over de toekomst en filosoferen over de onbegrensde mogelijkheden van de cybernetica, de wetenschap waarbij mens en machine steeds meer versmelten. Gezien hetgeen de afgelopen veertig jaar is bereikt, beloven de volgende veertig jaar heel wat nieuwe ontwikkelingen.

Wat willen we eigenlijk met dit soort technieken? Waarom willen we zo aan mensen sleutelen dat ze tot on-menselijke dingen in staat zijn? Zijn dit soort ontwikkelingen ook altijd wenselijk? Voor de ontwikkeling van geavanceerde protheses, kunstledematen en kunstorganen, die mensen weer zo normaal mogelijk laten functioneren, is veel te zeggen. Als het er echter op uitdraait dat we een nieuw en eigen soort mens willen gaan creëren, moeten er allerlei alarmbellen gaan rinkelen. Want als iets er eenmaal is, krijg je het niet snel meer weg. Dat zien we aan de atoombom; de laatste decennia tonen een toenemend besef dat we deze vinding helemaal niet moeten willen hebben en gebruiken, toch zullen deze wapens ook de komende tijd nog niet snel verdwijnen.

Als de verleider in de tuin de mens in de val lokt, staat er één gedachte centraal: aan God gelijk willen zijn. Daarmee schetst de Bijbel de grootste valkuil van de mens. Het verlangen om aan God gelijk te zijn, zoekt zich een weg op meerdere manieren. Door macht over mensen, door meer kennis dan anderen of door grotere rijkdom. Vaak vormen macht, kennis en rijkdom de drieëenheid van de aardse god. Het is de valkuil van de mens die blijft steken in zijn biologische wortels, waarbij overlevingsdrang en angst voor de dood het voor het zeggen hebben. Dat vertaalt zich niet alleen in machtige koninkrijken en pracht en praal. Ook in allerlei religies vinden we het terug. De Romeinse godenwereld was in feite een weerspiegeling van hoe mensen denken en waar mensen naar verlangen.

Jezus biedt ons een ander mensbeeld en houdt ons een ander Godsbeeld voor ogen. Niet een god die wij bedenken en die niets anders is dan een projectie van onszelf. God werkt van binnenuit, in het hart en in de geest van de mens. God is dienend, God is liefde, God is goedheid; zo is zijn wezen. Gods macht is een macht die het heelal in stand houdt. God zoekt zichzelf niet. Gods grootheid is niet verpletterend, maar biedt ruimte aan anderen.

Niet de bionische, selfmade mix van Pygmalion en Narcissus, maar de mens die tot ontplooiing komt als beeld van God, heeft de toekomst. De mens zal nooit méér mens worden door welke technische aanpassing ook. Een mens heeft een voorbeeld nodig om na te volgen en zo mens te worden. Dat voorbeeld hebben we in Christus. Met andere woorden: Jezus is onze toekomst! Een andere toekomst is de naam toekomst niet waard.

Pastoor Michel Hagen

Back To Top