Ga naar hoofdinhoud

Pelgrims, met name voetpelgrims, ervaren meer dan anderen wat het is om op reis te zijn. Heel oude verhalen over reizen en bedevaarten vinden we in de Bijbel en tussen al die verhalen is er één heel bijzonder: de reis van veertig jaar op weg naar het Beloofde Land, dat land dat Abraham heeft mogen zien als het land dat God wilde geven aan zijn nageslacht.

Veertig jaar zonder vaste woon- of verblijfplaats. Er zijn wereldwijd heel wat mensen die deze ervaring hebben; nergens een plaats waar je helemaal thuis bent. Mensen verlangen naar een huis waar je niet alleen als gast mag logeren, maar waar jij, met jouw gezin of familie echt kunt wonen. We weten hoe belangrijk het is voor mensen om een eigen dak te hebben, een goede baan met zinvol werk, familie en vrienden, kans om te leren, te sporten, elkaar te ontmoeten en in vrijheid je geloof te mogen vieren.

Maar … alles wat waarde heeft …, kan ook absoluut worden en een totale aanspraak op je leven krijgen. Na een poos vergeet je dat je ooit zonder hebt kunnen leven. Veel mensen ervaren dat met elektriciteit, stromend warm en koud water, centrale verwarming, een buurtsuper om de hoek, de auto, de computer, de mobiele telefoon, internet, e-mail, en noem maar op. Hoe hebben we ooit zonder gekund. Pelgrims die lange voetreizen maken, weten dat ze maar weinig mee kunnen nemen. Zij moeten alles afwegen, letterlijk en figuurlijk. Eenmaal op reis, wordt je afhankelijk van anderen. Je moet vertrouwen dat het goed komt. Je hebt niet alles meer in eigen hand en je hebt veel tijd om te denken.

Zoiets heeft ook het Joodse Volk in de woestijn ervaren. Die tocht ging gepaard met opstand, conflict, onbegrip en zwartmakerij. Mozes en de mensen om hem heen maakten het allemaal mee. Dan blijven vertrouwen dat God aan je zijde staat en dat Hij alles ten goede zal leiden. Ze hebben veel ontberingen meegemaakt, bedreigingen, ziekten, honger en dorst. Iedere beproeving kon hen van hun doel en van God weghalen. Maar iedere beproeving werd uiteindelijk overwonnen en bracht hen uiteindelijk dichter bij God en elkaar en zo gaandeweg dichter bij dat Beloofde Land.

U kent ook het gezegde: het hebben van de zaak is het einde van het vermaak. Kijk maar naar kinderen op hun verjaardag. Wekenlang gezeur om een cadeau en als het eenmaal uitgepakt is, blijft het tijdenlang ongebruikt in de hoek staan. Dat Beloofde Land was een ongelooflijk cadeau van God aan zijn Volk. Om dat cadeau te kunnen ontvangen hadden ze die enorme reis van veertig jaar, met al die beproevingen nodig. Want dat Beloofde Land is niet iets dat je krijgt en daarna mag je het houden. Dat Beloofde Land is weer een reis op zich. Dagelijks moet je er binnen gaan, want dagelijks loop je er ook uit weg. Om daar te kunnen wonen, heb je de ervaring van die veertig jaren ontbering nodig. Want als je niet oppast glipt na verloop van tijd het Beloofde Land als zand door je vingers en verdwijnt het achter de horizon.

Leven, zonder je te hechten, wonen zonder iets jouw eigendom te noemen, niets als absoluut zien, ook niet je eigen mening, je persoonlijke dogma’s of prestaties. Mozes besefte het tijdens zijn Godsontmoeting bij de brandende braambos. ÉÉN is absoluut, alles wat verder bestaat is relatief. Mozes moest zijn volk leren dat God bron en vertrekpunt en doel en zin van ons bestaan is. Met God krijgt alles betekenis. Zonder God verdwijnt alles in de bodemloze put van betekenisloze tijd.

Ook wij gaan op reis, we maken onze mini reis van veertig dagen in plaats van veertig jaar. Het is symbolisch voor onze levensreis. Telkens opnieuw moeten we vertrekken uit Egypte en bevrijd worden van die alomvattende macht van Farao. We moeten steeds opnieuw los komen van alles wat we bezitten, maar dat ook voortdurend aan ons hangt, als met dubbelzijdig plakband en dat ons in de greep houdt. Vrij worden begint van binnen, maar het vraagt ook concrete daden. Iets geven uit je overvloed verandert je hart niet. Iets doen waarin je jezelf moet overwinnen brengt een verandering teweeg.

We gaan op weg naar Goede Vrijdag en Pasen. Ik wens u een gezegende veertigdagen-tocht. Doe mee met de vieringen, natuurlijk als het kan elke zondag, maar mogelijk af en toe ook door de week. Maak het mee, met de lezingen en de vieringen, van binnen in je hart. Schep tussendoor wat tijd voor bezinning. Doe ook mee met goed werk, vrijwilligers werk in en buiten de kerk, steun missie-doelen, bezoek een eenzame, breek met de sleur van alledag, ook met nieuws, amusement, je hobby, ja ook dat alles is relatief. Ga zo met de Kerk mee op reis, dan zal de verrijzenis met Pasen ook in ons hart plaatsvinden. Dan mogen we weer thuiskomen in het Beloofde Land. Ja het Rijk Gods is nabij.

Pastoor Michel Hagen

Back To Top