Ga naar hoofdinhoud

Paus Franciscus heeft voor het jaar van Barmhartigheid de Heilige deuren geopend en een speciale aflaat afgekondigd. Wat is nu eigenlijk een aflaat en hoe verhoudt die zich tot de Biecht?

Kent u de geschiedenis van koning David, van zijn glorietijd en zijn diepe val? De jonge David is bij zijn schapen als de profeet Samuel hem roept. David is trouw aan God en komt op voor Gods heilige Naam. Hij strijdt tegen Goliat, overwint de vijanden van God en houdt wonderwel stand. Zelf als koning Saul hem uit angst en jaloezie vervolgt, zondigt David niet. Eenmaal koning echter, als hij een paar jaar in het koninklijk paleis woont, met de prima keuken, de betere wijnen, de luxe ligbedden en het mooie terras met uitzicht op de stad, wordt David decadent. Hij strijdt niet meer tegen Gods vijanden, dat laat hij over aan zijn legeroverste. David is niet meer bij zijn manschappen in het veld, hij ligt niet op meer een legerbrits en eet niet langer het soldatenvoedsel. Als hij dan op een zwoele avond de mooie Batseba een bad ziet nemen, is hij verkocht. Zij is de vrouw van de soldaat Uria. David laat haar halen en de rest laat zich raden. Batseba wordt zwanger en als David zijn zonde niet kan maskeren, laat hij haar man Uria vermoorden (2 Samuel 11 en 12). Hoe diep kun je vallen?

De profeet Natan roept David ter verantwoording met een parabel over een man met een lammetje dat als een kind in zijn gezin is. Een rijke veeboer pikt precies dat lammetje en laat het slachten voor zijn eigen feestje. David is verontwaardigd, maar heeft niet door dat het over hemzelf gaat tot de profeet Natan hem uit de droom haalt. Hij verklaart dat David Gods zegen heeft verloren en dat wat hij heeft uitgehaald zich volledig tegen hem zal keren.

Decadentie, verslapping, begeerte, arrogantie, status …, het zijn bekende valkuilen. Als David tenslotte belijdt dat hij heeft gezondigd, geeft de profeet Natan hem het bevrijdende antwoord: God heeft hem vergeven. God heeft zich weer met David verzoend. David heeft zijn zonden erkend en heeft zich bekeerd; hij mag opnieuw beginnen en als een koning die God is toegewijd, zijn volk regeren. Dit neemt echter niet weg dat de gevolgen van en ook de straf voor zijn zonden blijven. Het kind dat hij heeft verwekt zal sterven. Één van zijn zonen zal zich tegen hem keren en van de troon stoten. David zal moeten vluchten. Dit alles zal dienen als straf voor zijn zonden.

In deze oude geschiedenis zien we wat er gebeurt bij zonde en vergeving. Of het nu zoals bij David gaat om overspel en moord, of om dronkenschap, pornografie, machtsmisbruik, bedrog, luiheid, misbruik van je positie, verwaarlozing van je plichten, verslapping van je inzet voor Gods Koninkrijk of wat dan ook, door de zonde raak je verwijderd van God. Jezus waarschuwt nadrukkelijk als Hij zegt dat wie een vrouw aankijkt om haar te begeren, in zijn hart al overspel met haar heeft gepleegd. God ziet ook onze bedoelingen, zelfs als ze door omstandigheden niet worden uitgevoerd.

De koninklijke welvaart was met David op de loop gegaan. Zo was hij veraf geraakt van God, verwijderd uit Gods nabijheid. Dan wordt David klein en belijdt hij zijn zonden. David accepteert ook de gevolgen, de straf, want zo onomkeerbaar als zijn daad is, zo onvermijdelijk zijn de gevolgen ervan. Toch zullen we zien dat God zelfs daarin mild is. Het tweede kind van Batseba zal later de grote koning Salomo worden. De zoon die David verjaagt, zal zelf ten val komen en de vrede keert weer terug.

Bij David zien we hoe hij vergeving krijgt van zijn zonden, maar dat de straf nog niet is kwijtgescholden. De straf die voor een deel samenvalt met de gevolgen van zijn zonden, is met de vergeving nog niet weg. Toch zal God tenslotte ook de straf voor zijn zonden beperken, zodat David weer verder kan. God is barmhartig en verlangt ernaar ons die barmhartigheid te tonen. Zo ontfermt God zich zelfs over de gevolgen van onze zonden en als Heer van de geschiedenis zal Hij ook die tenslotte ten goede keren.

In dit jaar van barmhartigheid wil paus Franciscus ons aansporen om die grote gave van Gods barmhartigheid te ontvangen in het sacrament van boete en verzoening, de Biecht. Met de absolutie die de priester uitspreekt worden onze zonden door Christus vergeven en zijn we weer volledig verzoend met God. In de penitentie wordt ons een vervangende straf opgelegd die symbool staat voor de gevolgen van het kwaad dat we gedaan hebben. Uiteindelijk wil God ook de gevolgen, de schuld en de straf, verminderen en kwijtschelden. Voor die kwijtschelding (of indulgentie = strafontheffing of aflaat) heeft paus Franciscus een weg gewezen door in elk bisdom een heilige deur te benoemen. Wie zich net als David klein durft te maken in het sacrament van de Biecht en de weg van bekering opgaat, wordt ook uitgenodigd door zo’n heilige deur te gaan, die symbool staat voor Christus die de deur van Gods schaapstal is. Zo gaan wij weer binnen in een leven in verbondenheid met God en met elkaar, Gods kudde. Vergeving en kwijtschelding, wie wil dat niet ontvangen?

Pastoor Michel Hagen
Wassenaar, 2 februari 2016. Zie voor aflaat: Brief paus Franciscus d.d. 1-9-2015
http://www.rkdocumenten.nl/rkdocs/index.php?mi=600&doc=6044

Back To Top