Preek Tweede Paasdag, 1 april 2002
Er is een heilig land, waar mensen om vechten zonder te beseffen dat niemand een heilig land kan bezitten. Een heilig Land wordt ontheiligt door het te veroveren, door bloed te vergieten. Dit Land is van God, is Gods eigendom. Mensen zijn er te gast, Israëliers en Palestijnen, Arabieren en Europeanen, Christenen, Joden en Moslims.
Preek Hoogfeest van Pasen, 31 maart 2002
De hang naar geluk is een dwang geworden. Geluk is niet iets dat mag, dat je toevalt, dat je ontvangt, dat er plotseling is. Nee, geluk moet, je moet gelukkig zijn. Geluk als een recht, koste wat het kost.
Preek tijdens de Paaswake, jaar A, 30 maart 2002
Wat zou ons nog van slag kunnen brengen? Als God de dood zelfs overwint! Misschien klinkt het te gemakkelijk. Ik weet het. Maar laten die omstandigheden nooit het laatste woord hebben, nooit. Één alleen heeft het laatste woord, God en Hij zegt ons: ‘Jezus is verrezen’.
Preek tijdens de Paaswake (jongerenviering), jaar A, 30 maart 2002
Laat de verrijzeniskracht van Jezus hier in je doordringen en geef het dan door, zodat er geen spoor van duisternis in enig mensenhart achterblijft.
Preek Hoogfeest Hemelvaart des Heren, jaar A, 12/13 mei 1999
Echte macht is goddelijke macht is louter positief. Als macht wordt benut voor eigen voordeel, dan keert de macht zich naar zichzelf en houdt de liefde geen stand, dan is de macht niet goddelijk meer maar menselijk, niet meer van de hemel maar van deze wereld.
Preek 3e zondag van Pasen, jaar A, 17/18 april 1999
Het mooie van het Emmaüs-verhaal is dat er in de tussentijd iets gebeurd is. Ze gaan anders terug dan dat ze kwamen.
Preek 2e zondag van Pasen, Beloken Pasen, jaar A, 10/11 april 1999
Het sacrament van de biecht is een weergaloze uiting van God's overvloedige vergeving. Hij vraagt ook dat ook wij de naaste vergeven die ons tekort doet. En echte vergeving betekent dat wij de pijn zelf dragen en niet op de ander terugwentelen.
Preek Hoogfeest van Pasen, 4 april 1999
Jezus noemt een mens dood, als die de band met de echte diepte van zijn bestaan kwijt is en daarmee ook de diepte met het bestaan van de ander kwijt. Met Jezus kunnen we terugkomen 'als herboren', 'als een ander mens', als een mens die ziet en hoort wat anderen nodig hebben, die goed zegt en goed doet, als een mens die dood was, maar weer leeft en op weg gaat in Gods liefde.