Ga naar hoofdinhoud

Europa en Europese eenwording zijn regelmatig in het nieuws. Vaak wordt dan gesproken over een christelijk Europa en worden we herinnerd aan de christelijke wortels van onze Europese cultuur. Daarbij dreigt echter een soort spraakverwarring, want kunnen we eigenlijk wel spreken over een christelijk Europa? Christenen zouden toch te herkennen moeten zijn aan hun vredelievendheid en hun onderlinge saamhorigheid? De wereld zou, zoals Tertullianus aan het eind van de tweede eeuw schreef, vol verbazing moeten uitroepen: “Zie eens hoe zij elkaar liefhebben”. Als we echter kijken naar de tweeduizend jaar die we achter de rug hebben, is er geen eeuw in Europa geweest zonder oorlogen. De manier waarop zogeheten christelijke landen met elkaar zijn omgegaan, staat in een schril contrast met het leven dat Jezus ons heeft voorgeleefd.

Wanneer is een cultuur, een land of werelddeel christelijk? Zit dat in schilder- en bouwkunst, of in politiek en wetgeving, in muziek en literatuur? Of wordt dat zichtbaar in hoe landen zich gedragen? Wanneer we dat als uitgangspunt nemen, blijft er van het christelijke weinig over. We hoeven dan niet alleen te denken aan alle oorlogen, aan de slavenhandel en de uitbuiting in het industriële tijdperk, maar ook de onderlinge strijd, de na-ijver en onverdraagzaamheid van groepen die zich christelijk noemden; zoals in de vorige eeuw nog in Noord Ierland. Ook binnenkerkelijk is er veel misgegaan, zoals bijvoorbeeld het seksueel misbruik.

Is het Christendom in veel landen toch niet vooral een cultuurlaagje geweest? Zijn het niet steeds individuele mensen geweest, groten en kleinen, die hebben geprobeerd Christus na te volgen? Als dat zo is, staan we in feite nog aan het begin. Dan leven we niet in een post-Christelijk tijdperk, maar nog steeds in een pre-Christelijk tijdperk. Dan moet het Evangelie ook nu nog zo worden verkondigd als nodig is voor een wereld die Christus niet kent. We moeten ook uiterst voorzichtig zijn om te spreken over een christelijke cultuur of een christelijk land of werelddeel. Jezus is niet in de eerste plaats gekomen om de cultuur te veranderen, maar om de harten van de mensen te bekeren. Wie denkt dat het land en de cultuur christelijk is, loopt het gevaar daarop te gaan leunen.

Jezus roept ons op om zout der aarde te zijn. Een klein beetje zout behoedt voor bederf. We hebben tijden gekend van een volkskerk, zeg maar van een massaal “Christendom”. Daartegenover kennen we ook het begrip van de heilige rest, zoals we in de geschiedenis van het Joodse Volk regelmatig hebben gezien. Is het uiteindelijk niet steeds een kleine minderheid die de grote massa op sleeptouw neemt (zowel te goede als ten kwade)? Ook te midden van een grote volkskerk heb je een kleine sterke kern nodig. Om met Jezus te spreken: “Zout die het geheel tegen bederf behoedt”. Natuurlijk is het goed om kunst en cultuur, om wetgeving en ethiek te voeden met de christelijke uitgangspunten. Toch is het ook gevaarlijk om daarop te focussen. Geen enkele cultuur kan mijn verantwoordelijkheid om Christen te zijn overnemen. Het draait steeds weer om je eigen hart, je eigen bekering. Daar begint het Rijk Gods.

Pastoor Michel Hagen

Back To Top