Ga naar hoofdinhoud

In deze column vindt u regelmatig iets over techniek. Met de theologiestudie en de priesterwijding is mijn interesse in techniek niet minder geworden. Zo was het ook met dominee Robert Stirling. In 1817 kreeg hij patent op een luchtmotor waar hij een regenerator had ingebouwd. Theologie had zijn talent voor techniek niet verminderd, integendeel, hij keek er met nieuwe ogen naar.

In die tijd vonden in Schotland veel ongelukken plaats door exploderende stoommachines. Stirling wilde met deze vernieuwde en veilige motor de arbeidsomstandigheden verbeteren. Zijn vinding was een succes, maar het werd niet de meest gebruikte motor. Toch wordt de Stirlingmotor tegenwoordig toegepast in speciale CV installaties, in de zogenaamde HRe systemen. Dit zijn CV ketels die ook stroom leveren.

Dominee Stirling heeft ongetwijfeld geen idee gehad dat zijn uitvinding ooit nog eens zo zou worden ingezet. Uitvindingen leiden op de duur een eigen leven, los van de uitvinder. Dat is een kenmerk van techniek; de ene uitvinding roept de ander op in een niet te stoppen proces. Dat is een kracht van techniek, maar bergt ook een gevaar in zich. Niet alles wat technisch kan, is ook gewenst. Techniek wordt meer en meer zoiets als de geest uit de fles die je er niet meer in terug krijgt.

De moderne techniek is zo diep in ons bestaan binnengedrongen dat we de vraag moeten stellen in hoeverre techniek de mens zelf verandert en of het een verandering ten goede is. Filosofen breken daar hun hoofd over en de sciencefiction filmindustrie maakt er graag gebruik van. Ideeën en filosofieën hebben inderdaad invloed op de manier waarop mensen zichzelf zien en ervaren. Toen Darwin zijn visie op de evolutie beschreef, gingen mensen zichzelf zien als een toevallig product van de materie. Met techniek is het net zo. Onze leefwereld is zo doordrongen van techniek dat we ook onszelf steeds meer als een groot stuk techniek zijn gaan beschouwen.

Door de beschikbaarheid van techniek ontstaat ook de neiging om bij elk probleem een technisch antwoord te zoeken. Ik hoorde laatst van een arts, dat er structureel te weinig tijd is om met patiënten te praten. Meteen foto’s en scans maken is absoluut niet de beste methode, maar mensen vragen er wel om. Luisteren en horen wat er speelt is veel belangrijker. Het vraagt een omslag van denken bij arts en patiënt, feitelijk een omkering.

Het is duidelijk dat techniek de mens beïnvloedt. Maar worden we er ook meer mens door? Voor mij is dat de hamvraag en ik ben geneigd deze met ‘nee’ te beantwoorden. Door techniek zijn we geneigd om onszelf te zien als een product dat je maakt en opnieuw uitvindt, een variatie op Pygmalion. Zo wordt de mens meer beeld van zijn eigen idee en minder beeld van God.

In iedere generatie is er opnieuw bevrijding nodig van steeds weer nieuwe goden, omdat die ons leven en ons denken zijn gaan bepalen. Kiezen voor minder techniek en meer natuur, minder media en meer levend contact, minder digitaal amusement en meer gewone gezelligheid. Een mooi voornemen in de laatste weken van deze veertigdagentijd. We worden er meer mens door, beeld van God.

Pastoor Michel Hagen

Back To Top