Ga naar hoofdinhoud

Komende zondag horen we dat Jezus dorst heeft. We lezen uit het Evangelie volgens Johannes (Joh. 4, 5-42). Daarin zitten altijd twee niveaus: de gewone werkelijkheid en het niveau van Gods Koninkrijk waarin alles omgekeerd lijkt te zijn.

Jezus ontmoet een vrouw bij de put en zegt tegen haar: “Geef Mij te drinken”. Maar het gebeurt niet. Ze doet niets. Integendeel, de vrouw maakt een opmerking over de tegenstelling Joden en Samaritanen: “Hoe kunt U, een Jood, aan mij, een Samaritaanse, te drinken vragen?” Nergens staat dat ze water in een beker doet en Hem te drinken geeft. Nee, er gebeurt iets heel anders.

Jezus zegt: “Als je wist van Gods gave, zou je het Mij gevraagd hebben en Ik zou je levend water hebben gegeven.” De vrouw: “U hebt niet eens een emmer.” Jezus: “Het water dat Ik zal geven wordt een bron, opborrelend tot eeuwig leven.” De vrouw: “Heer, geef mij van dat water, zodat ik geen dorst meer krijg”.

Eerst heeft Jezus dorst; nu heeft de vrouw dorst! Dorst en honger krijgen bij Jezus een andere betekenis; zijn honger is gestild, zijn dorst is gelest omdat de vrouw tot geloof komt. Als iemand zich door Jezus’ Woord laat raken, laat voeden, dan voedt hij of zij Jezus. Als iemand een stap zet in geloof, dan lest hij of zij Jezus’ dorst.

Dat is één kant. De andere kant is: “Een beker water aan een van de minste van de mijnen gegeven, is aan Mij gegeven.” (Matteüs 25, 37-40). Gods Dorst is ook dat wij de ander te hulp komen. God heeft dorst naar ons, naar ons geloof, naar ons vertrouwen, naar onze inzet voor de naaste. God roept ons toe om zijn dorst te lessen, om hem geen azijn te drinken te geven, maar water uit een zuiver hart.

Jezus ziet in iedere mens een Kind van God; in u en mij, in uw buurman en buurvrouw, de concurrent, de asielzoeker, de eerlijke werkman en in de crimineel. Hij zoekt net zo lang tot Hij in ieder mens Gods beeld heeft teruggevonden. Hij nodigt ons uit hetzelfde te doen. Hij nodigt ons uit om in naastenliefde geen onderscheid te maken en sterk te staan in het geloof. Als wij dat doen, dan zal het geloof in onszelf een levensbron, een krachtbron worden, een dorstlessende bron. Dan zullen anderen die ons ontmoeten, zeggen: “Dat was een fijne ontmoeting, die ontmoeting doet je goed, als een bron die verfrist, die een diepere dorst lest.”

Plebaan Michel Hagen
Katholiek Nieuwsblad #5 – Week 10 2023

Back To Top