Ga naar hoofdinhoud

Soms vraag ik me af of het vroeger makkelijker was om gelovig katholiek te zijn of in zekere zin ook moeilijker. In de tijd van mijn ouders was er die zuil, die veilige omgeving van kerk – school – vereniging – krant enzovoort. Die tijd heb ik zelf nog meegemaakt. Zelfs het bedrijfsleven was vaak verdeeld in katholieken en andersdenkenden. Die zuil was opgebouwd net als de veilige muur van het oude Jeruzalem waarover we in de Psalmen kunnen lezen, daarmee hield je de vijanden buiten en je eigen mensen binnen. Maar zoals zo dikwijls groeit dan het verlangen om buiten die muur te kijken. Alles daarbuiten wordt op den duur aantrekkelijker dan wat je binnen de muren kunt vinden. En zo is de beweging naar buiten in de vijftiger en zestiger jaren in een stroomversnelling geraakt. Deze beweging neemt nu af, omdat het grootste aantal inmiddels de weg naar buiten heeft gevonden. De kerken in Nederland zijn gaandeweg als een ontvolkte stad geworden. De bouwwerken staan er grotendeels nog, maar de bewoners zijn naar elders verhuisd.

Het was niet alles goud wat er blonk

Hoe was het om Katholiek te zijn? Ik kan me van het Rijke Roomse leven ook de verhalen herinneren hoe op de achterste bank jongelui zaten te kaarten tijdens de Mis. Sommigen spraken met elkaar af dat er een zou luisteren naar de preek en dit vervolgens aan broers, zussen en vrienden zou doorgeven, zodat als moeder naar de preek vroeg ze antwoord konden geven zonder zelf naar de kerk te zijn geweest. Of ook de koren op de koorzolder, daar verdwenen groepjes mannen tijdens de preek achter het orgel om een sigaretje te roken en bij te praten totdat ze weer moesten zingen. En dan heb ik het nog niet over priesters en religieuzen. Ook bij hen speelden enorme vragen. Zij zagen hoe dat geweldige bouwwerk steeds kwetsbaarder werd. Veel religieuzen waren toegetreden tot een orde of congregatie, aangemoedigd door de omgeving en door de vurige preken van missionarissen. In de gezinnen was er het eergevoel wanneer een of meer kinderen religieus of priester werden. Tijdens mijn eigen kleinseminarie-tijd was ik enorm verbaasd toen ik ontdekte dat veel jongens in mijn klas niet studeerde om priester te worden, maar alleen om het gymnasiumdiploma te halen. Dikwijls was de roeping ook sterk gemotiveerd door het verlangen om leerkracht te zijn, of in de verpleging te werken en om goed te doen op allerlei gebied. Maar op het moment dat ook leken dat werk gingen doen, kwam de vraag op wat de religieuze roeping dan eigenlijk nog was. Maatschappelijk engagement kan veel vormen hebben. Dat zag je terug in de maatschappij, met vragen als: “Is katholieke politiek anders dan gewone politiek? Is katholiek vakbondswerk anders dan algemeen vakbondswerk? Is katholieke voetbal anders dan andere voetbal?” Er was een verlegenheid ontstaan naar de eigen identiteit en de eigen beweegredenen. De katholieke namen (vaak heiligennamen) van scholen en verenigingen, van ziekenhuizen en andere organisaties verdwenen. En inderdaad, het gaat niet om het katholieke van de politiek, het vakbondswerk of de voetbal, maar om de politicus, de vakbondswerker en de voetballer, om de leerkracht en de arts, want zij kunnen uit hun gelovige inspiratie andere keuzes maken. Maar dat vraagt meer dan routine- of gewoonte-katholicisme.

Oud wordt nieuw

En nu dan? De muren van Jeruzalem zijn weg. We zijn in onze tijd weer net als de Christenen die in de eerste eeuw uit Jeruzalem werden verdreven en zich vervolgens in allerlei gebieden begonnen te vestigen. Dat werd nog sterker toen zo’n 40 jaar na Christus’ dood en verrijzenis Jeruzalem totaal werd verwoest door de Romeinen. Dat enorme drama werd in feite de grote uitbreiding van de Kerk. Want al werden zij uit de veilige omgeving verdreven, deze Christenen namen hun geloof mee. En vanuit hun geloof leefden zij anders dan anderen. Er groeiden nieuwe kernen, nieuwe geloofsgemeenschappen die oog hadden voor andere mensen, ongeacht rang, stand, afkomst, rijk of arm, vrij of slaaf, man of vrouw. Het waren mensen die deelden wat ze hadden en die een innerlijke vreugde hadden door hun verbondenheid met Christus en elkaar.

Kansen

Onze tijd is dus ook een tijd van nieuwe kansen. Het is er niet makkelijker op geworden, maar ik denk dat het makkelijke en vanzelfsprekende van vroeger voor een deel schijn was, aangezien het geen stand heeft kunnen houden. Wij moeten nu de moeilijkere weg gaan. Dat betekent dat wij niet meer kunnen leunen op een zuil en een veilige omgeving, maar dat we zelf sterk moeten worden in ons geloof. Onze gezinnen moeten die stabiele kernen worden waarin we het geloof leven en doorgeven. Ouders zullen zelf de dragers van dat geloof zijn met nieuwe netwerken. Het betekent dat ook wij voor dezelfde keuzes staan als de eerste generaties van gelovigen in de Kerk. Midden in deze wereld leven, en toch vrij zijn. Alles wordt ons aangeboden, maar we nemen niet alles aan, we maken andere keuzen. We kunnen met alles meedoen, maar doen het niet. We selecteren en maken tijd vrij voor God en elkaar, voor de viering en voor daadwerkelijke dienstbaarheid. We doen niet onder voor anderen in de gewone wetenschap, studie en werk, maar maken ook studie en werk van ons geloof. De Kerk wordt steeds minder instituut, met minder macht en minder aanzien, maar steeds meer een moeder die zoals Maria haar kinderen dichter bij God en elkaar brengt.

Een bijzondere tijd

Die beweging is al begonnen, we kunnen het zien. Aan ons de taak elkaar daarin te bemoedigen, elkaar mee te nemen en enthousiast te maken. Niet omdat wij beter zijn dan mensen buiten de Kerk. Wie zou dat nu nog durven beweren, na alles wat recentelijk aan het licht is gekomen, maar omdat we een Herder hebben die heeft laten zien dat die andere wereld, dat Koninkrijk van God te bereiken is. De Goede Herder biedt het ons aan, met Hem als Gids zullen wij er komen. Ja, het is een bijzondere tijd waarin wij mogen leven.

Pastoor Michel Hagen

Back To Top