Ga naar hoofdinhoud

Nu terreur opnieuw de voorpagina’s vult, waardoor vergelding en lik op stuk zich opdringen, is het goed de boodschap van vergeving voor ogen te houden. Wanneer Jezus na zijn verrijzenis aan zijn leerlingen verschijnt, spreekt Hij over: Vrede, Vreugde en Vergeving (Joh. 20,20-23). Jezus kwam binnen, ging in hun midden staan en zei: “Vrede zij u.” “De leerlingen waren vervuld van Vreugde toen zij de Heer zagen.” “Ontvangt de heilige Geest. Als gij iemand zonden Vergeeft, dan zijn ze Vergeven …” Vrede, Vergeving en Vreugde.

Laten we met de vrede beginnen. Jezus wenst zijn leerlingen vrede toe, twee keer, als een definitieve bevestiging. Wat is dat voor vrede waar Jezus over spreekt? Jezus bedoelt niet de gewapende vrede wanneer legers elkaar in evenwicht houden, of omdat de keizer de opstand heeft neergeslagen. Bij Jezus begint de vrede in relatie met God en de naaste. Om vrede te kunnen brengen moet er eerst vrede in je eigen hart zijn. We kunnen de vraag ook omkeren. Waren de leerlingen niet in vrede, toen Jezus binnenkwam? Je kunt je voorstellen dat ze wroeging hadden; Judas had Jezus verraden, Petrus had de Heer geloochend, de anderen waren gevlucht. Ook voelen ze zich bedreigd; ramen en deuren zijn dicht. De Vrede van Christus betekent dat hun angst verdreven wordt, dat de relatie met Christus is hersteld en ze elkaar ook niets meer hoeven te verwijten. In deze vredewens klinkt de vergeving van Christus al door.

Dat brengt ons bij “vergeving”. “Ontvangt de heilige Geest. Als gij iemand zonden vergeeft, dan zijn ze vergeven, en als gij ze niet vergeeft, zijn ze niet vergeven.” Het is jammer dat wij het Sacrament van de Biecht zijn vergeten of er weerstand tegen hebben. Want er komt vrede door vergeving. Zonder vergeving blijft er onvrede. Er komt vrede in ons hart wanneer we weten dat God ons vergeven heeft. Jezus geeft zijn leerlingen die opdracht tot vergeving, omdat vergeving een bron is van vrede. Die vergeving waar Jezus hier over spreekt is echter niet hetzelfde als bij die vraag van Petrus: “Hoe dikwijls moet ik mijn broeder vergeven als hij tegen mij gezondigd heeft? Zeven maal?” “Nee”, zegt Jezus, “zeventig maal zeven maal”. Dus ontelbaar, dagelijks, er is geen vergevingslimiet. Dat moet de basishouding zijn van een volgeling van Jezus, voortdurende vergeving onder elkaar. Die opdracht geldt voor alle Christenen. Maar Jezus vergaf ook de zonden namens God. Er is dus de vergeving onder elkaar en er is de vergeving namens God. Dit laatste, vergeving namens God geeft Jezus hier aan zijn leerlingen als een gave en als een opdracht. Het Sacrament van de Biecht is een gave en een opdracht die tot vrede leidt.

Die vrede door vergeving leidt tot vreugde. Een heel andere vreugde dan de vreugde bij een nieuwe telefoon of als Feijenoord toch nog wint. Het is de vreugde als bij een jawoord na een huwelijksaanzoek, of de vreugde bij de geboorte van een kind, de vreugde van verzoening tussen twee mensen. Het is Vreugde met een hoofdletter. Het is een vreugde die tot dankbaarheid leidt, vreugde die je met anderen wilt delen, vreugde die tranen meebrengt, vreugde die je doet zingen zonder woorden: Alleluia.

Pastoor Michel Hagen

Back To Top