De lofzang op de liefde in de tweede lezing van de apostel Paulus is beroemd. In het evangelie spreekt Jezus woorden van genade en waarheid, maar die worden niet door iedereen goed ontvangen, integendeel.
Gods Woord werkt iets goeds in mensen uit; een wijs en liefdevol woord heeft macht en gezag; dat zien we bij Jezus. Om de onreine geesten van onze tijd te overwinnen, moeten we leren altijd in wijsheid en liefde te spreken. Daarvoor gaan we bij Jezus in de leer.
We gedenken vandaag hoe Jozef en Maria eens het Kind Jezus de tempel binnen brachten. Zo mogen wij, net als Simeon en Hanna toen, de Heer ontmoeten die het Licht in ons leven wil zijn.
Leven als Kind van God, betekent dat je leeft binnen Gods Gezin, binnen zijn Kerk, dat betekent verantwoordelijkheid naar elkaar. Leven in Gods Volk, betekent dat er leiding gegeven moet worden. Het betekent ook dat de gelovige afzonderlijk bereid moeten zijn die leiding te aanvaarden.
Alles wat op nederigheid duidt, op dienstbaarheid, op mildheid, op volgzaamheid of inschikkelijkheid, dat vinden we eigenlijk wel fijn, als een andere dat heeft. Als een ander meegaand is en toegeeflijk, zacht van karakter en vriendelijk, dan vinden we dat wel fijn. Maar de vraag is of we het ambiëren voor onszelf.
Voor Jezus is de Schrift geen eindeloze discussiestof, maar is het Gods Woord en de Geest doet Hem weten wat dit Woord betekent. Bovendien is Gods Woord voor Hem een doe-woord, niet een praat-woord.