Op roepingenzondag staan we stil bij onze eigen roeping en de roeping tot het gewijde ambt. Tegelijk mogen we ons bewust worden dat Jezus ons oproept om te bidden voor roepingen, want elke roeping is een gave van God.
Het is belangrijk waarover we spreken, niet alleen hier in de kerk, maar ook thuis. Wil je Jezus ook thuis in je midden ervaren, dan moeten er momenten zijn dat je samen zo over Hem spreekt, zodat Hij in ons midden kan komen.
Met het besef van zijn verrijzenis, beseffen ze ook dat ze dit inzicht moeten doorgeven aan de apostelen. Ze mogen het niet voor zichzelf houden. Het is niet alleen iets voor hen; de eerste opdracht tot verkondiging begint hier en nu.
Op deze avond gedenken wij hoe Jezus ons een blijvend teken naliet van zijn aanwezigheid. De Maaltijd van het Nieuwe Verbond is de gedachtenis van zijn offer, van zijn vergeving en zijn verzoening. Hij laat het ons na als een opdracht om Hem te gedenken.
Met het Bloed van zijn Zoon schrijft God zijn Wet in ons hart, alleen zo worden onze stenen harten weer van Vlees en Bloed, kunnen zij kloppen voor Gods Wil, voor Gods liefde, voor onze naaste.
Gods redding is niet gericht op iets, niet op omstandigheden of nieuwe techniek, niet op wetgeving of materiële vooruitgang. Gods redding is gericht op ons als mens, op ons hart, op onze ziel.
Ronduit zeggen: “Hij is de Zoon van God, Hij is de Messias, de Verlosser, Hij is onze toekomst, Hij maakt het verschil tussen leven en dood, geen mens kan aan hem tippen”, dat vinden ook veel Christenen best lastig.
Iedere mens wordt anders beproefd, iedere mens is gevoelig voor andere bekoringen en de satan zal ieder mens dan ook aanpakken op zijn of haar kwetsbaarste punt.